Arbeidsmigranten in de kunst – Dries Verhoeven in West Den Haag
‘Broeders verheft u ter vrijheid’ van Dries Verhoeven is een theaterperformance die in verschillende Nederlandse schouwburgen te zien is. Hij heeft de tien Bulgaarse performers voor de duur van het project gehuisvest in kunstruimte West Den Haag in de voormalige Amerikaanse ambassade aan het Lange Voorhout. Met Marie-José Sondeijker als curator heeft Verhoeven de uiterste consequentie getrokken voor zijn theatrale presentatie over arbeidsmigratie en de betekenis van werk in de samenleving. De parallelle tentoonstelling in West omvat een documentairefilm, een video-installatie en een aantal objets trouvés die als voorzieningen voor personeel kunnen worden aangetroffen in moderne bedrijven als Bol.com, Amazon, Mc Donalds en dergelijke.
‘Broeders verheft u ter vrijheid’ is het resultaat van een gelaagd onderzoek naar de eigentijdse werkomstandigheden die worden opgelegd aan arbeidsmigranten die vanuit met name Oost-Europa seizoensarbeid in het Westen verrichten. Het gaat daarbij vaak om repetitief werk van handelingen die nog niet geautomatiseerd zijn. In de werkdag omvattende presentatie die in schouwburgen en andere theaterlocaties te zien is, laat Dries Verhoeven werk uitvoeren door robotarmen en zelfrijdende palletwagens zoals die bij distributiecentra in gebruik zijn. Tegen die achtergrond zingen de Bulgaarse performers het socialistische lied ‘Broeders verheft u ter vrijheid’ uit 1895 van Leonid Petrovich Radin, vertaald door Marie W. Bos in 1938. Verhoeven vond het lied op een langspeelplaat van het koor ‘De stem des Volks’ op zolder bij zijn grootmoeder. Het in eindeloze herhaling zingen van de nogal gezwollen tekst van dit lied vertoont overeenkomsten met de handmatige acties die de performers in andere arbeidsomstandigheden in bijvoorbeeld de druivenpluk, verpakkingsindustrie of champignonkwekerijen gewend waren te verrichten. In de voorstelling volgen ze de werk- en rusttijden van de ploegendienst zoals die geldt bij Bol.com.
De schouwburgbezoeker kan dit ‘spectacle of labour’ bijwonen en zelf bepalen hoe lang hij erbij aanwezig wil zijn in het comfort van de schouwburgstoel met het programmaboekje op schoot. Het ondergaan van deze kunstzinnige performance gaat gepaard met een ongemak dat je niet alleen bij jezelf te rade doet gaan maar die ook de intenties van de kunstenaar bevraagt en de motivatie van zijn performers.
De eigentijdse omgang met arbeid, waarbij onderling contact tussen werknemers tot een minimum wordt beperkt en iedere vorm van protest tegen arbeidsomstandigheden zoveel mogelijk onmogelijk wordt gemaakt, eigent Dries Verhoeven zich in zekere zin toe als hij mensen inhuurt om een door hem geconcipieerde performance ten uitvoer te brengen.
Dries Verhoeven is een kunstenaar die inspiratie zoekt bij de ethische dilemma’s die hem tarten. Zijn motivatie als witte, geprivilegieerde kunstenaar gesteund door overheidssubsidies in een Westers land is door de sociale en politieke implicaties van de onderwerpen die hij aansnijdt in morele zin bevraaglijk. Hij vindt er een omgang mee door zijn eigen positie openlijk te betwisten en de integriteit van zijn handelen in de wisselwerking met de mensen met wie hij samenwerkt voortdurend aan de orde te stellen. Door zijn eigen gedrag tot onderwerp te maken, gaan we nadenken over al die mensen en bedrijven voor wie het gedrag model zou kunnen staan, niet in de laatste plaats dat van onszelf. De blik op zijn handelen is nooit een eindpunt of een doel opzich, maar een vorm van zelfreflectie die zijn werk persoonlijke diepgang verleent.
De eigentijdse omgang met arbeid, waarbij onderling contact tussen werknemers tot een minimum wordt beperkt en iedere vorm van protest tegen arbeidsomstandigheden zoveel mogelijk onmogelijk wordt gemaakt, eigent Dries Verhoeven zich in zekere zin toe als hij mensen inhuurt om een door hem geconcipieerde performance ten uitvoer te brengen. Hij doet dat door juist een onderlinge collectieve verantwoordelijkheid tot inzet van de performance te maken. Zijn performers vormen een koor en de vraag is daarbij meteen welke stem we hier eigenlijk horen.
In de documentaire ‘The Recruitment’ die Verhoeven met Wouter van Elderen maakte over het in dienst nemen van de tien Bulgaarse performers zie je hem de fouten maken die je als buitenstaander makkelijk kunt veroordelen. Om de arbeidsmigranten te vinden die hij in zijn theaterperformance wil laten zingen neemt hij een Bulgaars uitzendbureau in de arm en tegelijkertijd probeert hij via persoonlijke relaties zelf mensen te vinden die geschikt zijn. Dat laatste leidt ertoe dat hij al heel snel de performers vindt die hij nodig heeft, terwijl het uitzendbureau een heel traject in gang heeft gezet om de juiste mensen voor hem te zoeken en tientallen mensen uit het hele land optrommelt om auditie te komen te doen. Verhoeven moet dan het uitzendbureau laten weten dat hij die mensen niet meer nodig heeft, en hij voelt zich opgelaten en beschaamd om dat telefonisch te laten weten, tot ontsteltenis van de man van het uitzendbureau die het telefoontje besluit met “Go fuck your mother!”.
Verhoeven heeft weliswaar alle arbeidsvoorwaarden die in Nederland gelden nageleefd, maar hij heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat juist de inzet van de persoonlijkheid van de performers de crux is van wat het project aan de orde stelt.
Verhoeven bespreekt de situatie met zijn performers die nauwelijks mededogen tonen met het uitzendbureau omdat ze in het verleden tal van negatieve ervaringen hebben opgedaan met de tussenpersonen die hen werk bezorgden. Miroslav Mihov zegt: “When they see that the juicy bone is going away, they start to bark.”
Ze reageren heel anders als Dries Verhoeven vertelt dat een aanvraag voor medefinanciering van het project door een subsidie-instantie is afgewezen omdat exploitatie, volgens de beoordelingscommissie, voortdurend op de loer ligt in het project. Performer Boryana Dzhivdzhanova zegt daarover dat ze er geen moeite mee heeft om haar werk te doen, maar dat Verhoeven haar eigenlijk ook oplegt om haar persoonlijkheid naakt aan een onbekend publiek te tonen en dat ze daarmee worstelt. Je ziet bij dat betoog de ogen van Verhoeven opengaan. Hij heeft weliswaar alle arbeidsvoorwaarden die in Nederland gelden nageleefd, maar hij heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat juist de inzet van de persoonlijkheid van de performers de crux is van wat het project aan de orde stelt. Deze confrontatie maakt het nodig een andere omgang met zijn medewerkers te vinden. Opvallend is hoe Dries Verhoeven de consequenties van wat hij in gang zet ondergaat. Hij bekijkt de dingen steeds zoals ze zijn en handelt ernaar. Hij neemt niet zijn eigen morele positie als uitgangspunt, maar de betrokkenheid van de mensen met wie hij werkt. Daarover zegt hij: “Het komt erop aan om buiten de slachtoffer-dader rollen om te denken. In het werken met de performers was de verwevenheid van onze levens het uitgangspunt, binnen hetzelfde bedenkelijke systeem. We zijn geneigd in de ‘schuld en boete’ reflex te schieten als we het over seizoensarbeid van arbeidsmigranten hebben, maar de eenzijdige veroordeling van misstanden gebeurt vaak zonder dialoog met de mensen die we voor het gemak als slachtoffer veronderstellen. Als er ergens weer eens een bedenkelijke aspergekwekerij wordt gesloten komt dat misschien ons geweten ten goede maar de werknemers zijn hun baan kwijt. Het is diezelfde morele ondubbelzinnigheid die als een donderwolk boven de kunstwereld hangt. We struikelen tegenwoordig over al onze goede bedoelingen, ze ontnemen ons het zicht op ons eigen ambivalente handelen. Ik geloof sowieso niet zo in het geven van het goede voorbeeld. Liever leg ik mijn hoofd op het hakblok; kunstwerk geslaagd, kunstenaar overleden.”
In West is een videodrieluik te zien waarin de performers vertellen over de seizoensarbeid die ze in het verleden verrichtten, toen die nog niet door machines kon worden uitgevoerd. In deze zelfbewuste verhalen is de zieligheidsgedachte afwezig; ze getuigen van zelfrespect en trots. In ‘The Recruitment’ gaat het gesprek naar aanleiding van het zogenaamd geestdodende repetitieve werk op een bepaald moment over de Nestinari, Bulgaarse dansers die gloeiende sintels betreden en zoveel pijn voelen dat ze in een staat van trance belanden. De performers vragen zich af of deze traditie van pas kan komen op de werkvloer. ‘Come on, we can do it’ is hun motto. ‘Bezig zijn, is gelukkig zijn’, leerde Dries Verhoeven al op jonge leeftijd.
Tegenover het videodrieluik is een van de maquettes te zien uit zijn museumpresentatie ‘Homo Desperatus’ uit 2014 in het toenmalige Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch waarin hij mierenkolonies onderbracht in schaalmodellen van locaties die stonden voor menselijk leed. De Limburgse champignonkwekerij uit die serie maquettes krijgt hier een functie die het mogelijk maakt de problematiek van een afstand te bekijken en de menselijke factor binnen het economisch principe van ‘bodies’ of ‘handjes’ die in het werkproces nodig zijn kritisch te beschouwen.
Lopend door de gangen en tentoonstellingsruimtes van West raakt de bezoeker er meer en meer van doordrongen dat achter gesloten deuren Bulgaarse performers wonen die ieder moment kunnen opduiken. Er staat een paar schoenen voor zo’n deur en soms komt er iemand naar buiten die je groet. Ook hier is weer die ongemakkelijkheid die typerend is voor het werk van Dries Verhoeven. Je eigen functioneren staat ter discussie. Zij zijn hier met reden, maar wat doe jij hier? Wat kom je eigenlijk doen?
Voor het pand van West tegenover de Koninklijke Schouwburg van Den Haag staat het transitbusje klaar waarmee de performers naar de schouwburgen worden gebracht waar ze optreden. Op het dak ervan is een megafoon gemonteerd waaruit hun gezang klinkt. In West zie je de pijnstiller dispenser die Verhoeven aantrof bij Amazon waar de werknemers gratis gebruik van kunnen maken; er is een rookruimte en een kamer met een spelcomputer. Al die voorzieningen maken een gedepriveerde indruk. Je kunt er gebruik van maken, maar niet om je beter te voelen of om te ontspannen, maar om je er des te meer van te doordringen dat dergelijke werkomstandigheden mensonterend zijn.
Wat Dries Verhoeven met zijn tentoonstelling in West ook duidelijk maakt is dat de menselijke maat in de omgang met werk ondergeschikt is geraakt aan wat efficiënter via automatisering tot stand kan worden gebracht. De vraag is momenteel in hoeverre kunstmatige intelligentie onze geestelijke inbreng in werkprocessen op den duur overbodig maakt, zoals dat nu met het merendeel van onze ambachtelijke vaardigheden al het geval is.
‘Broeders verheft u ter vrijheid’ van Dries Verhoeven is een co-productie van Spring Performing Arts Festival en West Den Haag. De expositie in West is tot en met 15 augustus 2021 te zien. De performance is op 3 juli te zien in Stadstheater Arnhem (i.s.m. Museum Arnhem) en van 9 tot en met 11 juli in het HEM in Zaandam.