Anything Goes – een bezoek aan de tentoonstelling ‘Vrijheid’
Van: Jorne Vriens
Datum: 7-3-2019
Aan: Hans den Hartog Jager
Onderwerp: Tentoonstelling ‘Vrijheid’
Beste Hans den Hartog Jager,
Ondanks dat we elkaar niet kennen, stuur ik u deze open e-mail over ‘Vrijheid’, de overzichtstentoonstelling die u voor Museum De Fundatie maakte met daarin ‘de toonaangevende kunstwerken die de afgelopen vijftig jaar in Nederland zijn gemaakt’. Zowel het samenstellen als het schrijven van zaalteksten en een begeleidende publicatie deed u helemaal alleen. Een van de eerste dingen die op zaal te lezen zijn is daarom dat de getoonde selectie, vanzelfsprekend, subjectief is. Het is uw blik op de zaak. Om de tentoonstelling te bespreken lijkt het me daarom passend om u op persoonlijke titel aan te spreken.
Allereerst vind ik de poging die u onderneemt moedig. Het selecteren van ‘kernkunstwerken’ die een overzicht bieden van Nederlandse beeldende kunst sinds ‘68, is geen kattenpis. Het opstellen van een kunstgeschiedenis, en dat is volgens mij wat deze tentoonstelling op het oog heeft, lijkt me normaal gesproken eenvoudig: je neemt de tijd (enkele decennia) en wacht tot het stof van de verwarring rondom het nieuwe is neergedwarreld en beschrijft vervolgens het verhaal dat zichtbaar is geworden. Die tijd had u niet tot beschikking, veel van de getoonde kunst is hartstikke nieuw. Als eenmanszaak verzette u ook nog eens het werk van een hele bedrijfssector. Want het maken van een kunstgeschiedenis is het werk van veel mensen samen. Niet dat die mensen altijd de juiste keuzes maken, pak er een willekeurig overzichtsboek bij en je ziet meteen dat er heel veel groepen in de samenleving pijnlijk ondervertegenwoordigd zijn. Hoewel de kunstgeschiedenis vaak verre van representatief is, verloopt het samenstellen enigszins democratisch.
Niet dat die mensen altijd de juiste keuzes maken, pak er een willekeurig overzichtsboek bij en je ziet meteen dat er heel veel groepen in de samenleving pijnlijk ondervertegenwoordigd zijn.
Dat lijkt me een tweede opgave: dat die klus zichtbaar door één persoon wordt geklaard. Nederland heeft niet bepaald het klimaat waarin een kunstpaus wordt verwelkomd. De zaak Beatrix Ruf is recent het meest afschrikwekkende voorbeeld van wat de menigte kan doen met iemand die vanuit een invloedrijke positie het kunstveld vakkundig bespeelt en zich onkwetsbaar waant.
Zelf noemt u nog een derde opgave waarmee u te maken had in het samenstellen van deze tentoonstelling. In mijn woorden komt het erop neer dat de denkstroom van het postmodernisme een einde maakte aan de zogenaamd Grote Verhalen die in een cultuur worden verteld en die in vroegere tijden als kapstok dienden om kunstwerken aan op te hangen. U noemt daarbij de onvermijdelijke politicoloog Francis Fukuyama (1952), waarover later meer. Anything Goes, om het in goed Engels te stellen, is het gevolg van die afwezigheid van grote verhalen. Ook wat de selectie van kunstwerken betreft.
Het laatste wat ik wil doen is kissebissen over de kwaliteit van de afzonderlijke werken. Lopend door de zalen was ik (weer) onder de indruk van kunst die altijd weet te verrassen. De vlag die Armando in zwart wit schilderde, blijft even dreigend als mooi. De fotoserie die Daan van Golden maakte van zijn dochter doet verlangen naar een zorgeloze kindertijd. Of neem het werk van Maria Roosen dat zo sterk is dat het door het plaatsen van slechts een paar glasgeblazen borsten op een omgewoeld bed een strakke museumzaal tot een intieme ruimte weet te maken. Daarbij verraste de selectie me met bijvoorbeeld de wandtapijten van Ria van Eyk met de titel My Woven Diary (1976-’77), waarmee de kunstenaar bijhield wanneer en hoe lang ze aan het weven was. Het is een ode aan het handwerk, in een hele strakke vorm gegoten. Ook onvergetelijk zijn de containers buiten de museummuren waarin Job Koelewijn Jump maakte, een slootje in een Hollands polderlandschap dat zich via spiegels eindeloos herhaalt en daarmee een humoristische kijk geeft op de Nederlandse identiteit. Kortom, een bezoek aan de tentoonstelling is het alleen al door deze kunstwerken waard.
Of neem het werk van Maria Roosen dat zo sterk is dat het door het plaatsen van slechts een paar glasgeblazen borsten op een omgewoeld bed een strakke museumzaal tot een intieme ruimte weet te maken.
Zoals aangegeven is de selectie persoonlijk. En over smaak valt niet te twisten.
Of toch? Over de selectie moet ik toch echt wat kwijt. Het wegvallen van de grote verhalen leverde dan misschien een diepe afgrond op waarin alles wat van waarde was kon verdwijnen, voor anderen is deze houding een bevrijding in positieve zin. Als anything inderdaad goes, dan levert dat een ongekende hoeveelheid mogelijkheden op. Hoe verder ik in de tentoonstelling verzeild raakte en hoe meer ik daarna in het bijbehorend boek las, hoe meer ik de ‘Vrijheid’ uit de titel daarom ging begrijpen als een bevrijding van hoogdravende theorie rondom kunst en het historische-politieke decor waartegen deze werd gemaakt. Net zoals er in de tentoonstelling niet echt een rode draad valt te ontdekken (zelfs geen feitelijke zoals een chronologische), is er in dat geval geen sprake van een kunstgeschiedenis, maar eerder van een selectie van kunst an sich, die zich van een halve eeuw geschiedenis weinig aantrekt.
Zoals u weet constateerde Fukuyama het Einde van de Geschiedenis toen er met het vallen van de Berlijnse Muur een einde kwam aan het communisme in Oost-Europa. In de Westerse Wereld was er daarmee geen politiek systeem meer dat kon concurreren met dat van de liberale democratie. Volgens Fukuyama werd de geschiedenis bepaald door machten die elkaar tegenwerkten en opstuwden. Met een duidelijke winnaar was het game over. Dat mocht begin jaren negentig een baanbrekende opvatting zijn die zorgde voor een bliksemcarrière voor de jonge politicoloog, ongeveer dertig jaar later lijkt dat wat voor liberale democratie doorgaat prima in staat is zichzelf van binnenuit te bestrijden. Dagelijks zijn machthebbers in het nieuws die juist de autoritaire verleiding niet kunnen weerstaan.
Er gebeurt dus wel degelijk wat, de geschiedenis lijkt (weer) in volle gang. We hoeven dus niet bij de pakken neer te gaan zitten omdat we zogenaamd buiten de geschiedenis staan en geen grote verhalen meer hebben. Sterker nog, we moeten de vrijheid nemen om mee te blijven schrijven aan een kunstgeschiedenis.
Daarbij komt lef kijken om een ander verhaal te vertellen, waardoor een selectie aan kunstwerken ook een pleidooi kan worden. Hiervoor zijn gedurfde voorstellen nodig. Dat is de les van Fukuyama lijkt me, dat tegengestelde krachten elkaar alleen maar opstuwen en uiteindelijke verder brengen. In het geval de tentoonstelling in De Fundatie is het daarom een gemiste kans dat het verhaal van de kunst in Nederland niet is geschetst aan de hand van werk van meer vrouwelijke makers (nu zijn het er slechts twaalf van de vijftig).
Sterker nog, we moeten de vrijheid nemen om mee te blijven schrijven aan een kunstgeschiedenis.
En precies, het is onmogelijk om de kunstgeschiedenis te schrijven, eerder een variant daarvan. Pluralisme kan verwarrend zijn maar biedt toch ook mogelijkheden om een gedurfde eigen kijk op de zaak te geven, lijkt me zo. En getuige dit project schort het u niet aan lef. Laat het daarom een geruststelling zijn dat over enkele decennia scherprechters een definitieve neerslag zullen opstellen die feitelijk, misschien zelfs droog zal zijn. Laten we in de voorlopige versies daarom zo veel mogelijk prikkelen.
De tentoonstelling is nog tot en met 12 mei te zien in de Fundatie. Klik hier voor meer info.