Anne van As schildert het onbevattelijke
Het lieflijke in de kunst van Anne van As heeft altijd iets genadeloos. Als je er naar kijkt voel je je ietwat ongemakkelijk. De dieren, planten, bloemen en landschappen die ze tekent en schildert zijn desolaat. Als je ze bekijkt ben je op jezelf aangewezen tegenover het onbevattelijke. Er gaat ontroering vanuit die je doet beseffen dat je medeaansprakelijk bent voor de onschuld van dat beeld. Je kunt je niet verweren tegen het inzicht dat het lieflijke onze nietsontziende wreedheid bevestigt.
De recente schilderijen en tekeningen van Anne van As zijn diffuus van toon, alsof ze last heeft van grijze staar. Haar beelden doemen op. Ze komen tevoorschijn uit een opake achtergrond, zoals geestverschijningen dat lijken te doen als je door matglas kijkt. Een haas, een wolf, een hert, een konijn, een groen puttertje, een grijze vogel, edelweiss, een blokhut, een besneeuwde berg, een bergbeek, een bosrand, een gebergte: alles doet zich voor als verschrikt en onbereikbaar, op het punt om zich weer terug te trekken in die wazige, winterse nevel waarin ze zich nagenoeg ongewild voordoen. Ze brengen een grote melancholie en eenzaamheid met zich mee die een lichte euforie veroorzaken.
De miniatuurschilderijtjes van winterse landschappen op formaten van 6 x 8 cm en 7 x 9 cm vragen zo’n aandachtige manier van observeren dat ze onontkoombaar aantonen hoe Anne van As haar waarneming schilderkunstig verbeeldt. Wat je ziet op die schilderijtjes is namelijk zo uitgestrekt dat het formaat van het werk daar een intensivering van is. Je snapt ook meteen dat het innerlijke landschappen zijn. Ze vindt ze in zichzelf. Waar ze ook is, wat ze ziet is geïnternaliseerd.
De schilderijen van Anne van As staan niet ergens voor. Ze zijn geen metafoor, geen beeldspraak maar beeld als zodanig. Ze zijn waar ze voor staan. Ze komen ergens vandaan waar ze ook weer verdwijnen. Je kunt ze nemen voor wat ze zijn, zolang ze zich voordoen. Als je door de dieren die ze schildert wordt opgemerkt, maken ze zich schichtig uit de voeten. De schilderijen stellen je in staat je ermee te verhouden. Dat kan alleen door sprakeloos te zijn. Zo gauw je je stem verheft, verdwijnen ze uit het zicht. Je moet stil staan en je mond houden. Dat is misschien wel de beste definitie van een goed kunstwerk: om het te kunnen waarderen moet je in stasis zijn en niets zeggen. Een goed kunstwerk is bloedstollend en maakt je sprakeloos.
Het is heel goed mogelijk het werk van Anne van As te ervaren als romantische verbeeldingen van natuurlijke aanwezigheid waar je als mens gevoelsmatig door wordt overrompeld. Het veroorzaakt in die hoedanigheid tegelijkertijd een esthetische en ethische bewustwording van onze betekenisloze aanwezigheid in de alomvattende ruimte. Haar schilderijen zetten je in dat opzicht op je plaats. De geschilderde gedaante van haar dieren en landschappen verleiden je tot een oprechte sentimentaliteit die je meteen als onbehaaglijk ervaart, hoe je je er ook in koestert. Er blijft iets dat beschamend is. In de vervaarlijke blik waarmee haar ‘Lone Wolf’ uit 2014 je met zijn gele ogen aankijkt, zit ook onvoorwaardelijke overgave aan de situatie. De wolf heeft niets te verliezen en jij alles.
Bij ieder schilderij van Anne van As springt je iets in het oog dat in tegenspraak is met de eerste indruk die je ervan krijgt. Hoe lieflijk het vaak ook aandoet, er schuilt altijd iets onbarmhartigs in. Ze kan het zich niet veroorloven om met mededogen te schilderen, want dat erbarmen, die compassie of deernis zou haar zelf gelden en niet wat ze schildert. Dat is ook de reden waarom ze zo ongekunsteld, bijna nuchter over haar werk spreekt. Ze zal er nooit begrip voor vragen. Het is wat het is, uit haarzelf ontstaan in relatie tot het onoverkomelijke. Ieder schilderij is een bevestiging van wat haar te doen staat. Daar kan ze niet mee marchanderen. Zo gauw er in haar ogen iets op af te dingen valt, mislukt haar intentie. Het lastige is dat die intentie zich pas gaandeweg ontwikkelt. Er is weliswaar een voornemen om iets te schilderen, maar dat heeft nog geen bedoeling. Die dient zich pas aan als aan het schilderij wordt begonnen. Dat is geen foutloos proces, maar een kwestie van fouten voorkomen en toch gemaakte fouten herstellen.
Je kunt iets verbergen door het te laten zien en dat is precies wat Anne van As doet. Er is geen twijfel mogelijk dat ze zichzelf schildert. Haar eigen letterlijke verschijning voldoet schilderkunstig niet, zodat ze is gedwongen andere figuurlijke gedaantes aan te nemen. Haar schilderij ‘Coldfeet’ van een opspringend hert is dusdanig bevattelijk voor haar eigen gestalte dat je haar onwillige vereenzelviging met wat ze schildert er onmiddellijk in herkent. Als je die identificatie en legitimatie van haar werk eenmaal ondergaat, is ieder onderwerp dat ze ter hand neemt, een zelfverwerkelijking. Ze verpersoonlijkt wat buiten haar ligt. Toch worden haar onderwerpen nooit personages, nooit figuren of zetstukken die een rol krijgen in een zinnebeeldig tafereel. Bij Anne van As is sprake van een oprechte directheid waar vrijwel niets tussen zit dan de verf die ze nodig heeft om zichzelf te laten zien.
Wie goed kijkt, ziet dat ze niet alleen staat, al is de existentiële eenzaamheid van haar werk onontkoombaar. Ieder schilderij straalt daarin toch vertrouwen, hoop en kracht uit. Altijd is er die innerlijke gloed die haar werk zo’n noodzakelijke aanwezigheid verleent. Haar werk kent een begeestering die van binnenuit komt, vanuit haarzelf, en vanuit het werk. Er zit vuur in dat ingehouden brandt en opvlamt in het duister. Het brengt iets tevoorschijn wat nergens de weerschijn van is, maar daadwerkelijk aanwezigheid krijgt.
Wat Anne van As in haar werk duidelijk maakt, is in ieder geval dat je goed moet kijken. Het is zo weer weg. In het heiige uiterlijk van haar recente werk komt iets naar voren dat meestentijds verborgen blijft. Het beweegt niet van je af, maar komt naar je toe. Het komt dichterbij en je kunt het steeds nauwkeuriger bekijken. Je moet het alleen niet aan het schrikken maken, want dan verdwijnt het, schuw als het is, vrijwel ongezien weer in de achtergrond. Haar werk biedt de gelegenheid haar aard te doorgronden. Ze gaat in haar schilderijen tot op de bodem.
Het werk van Anne van As is nu te zien in Galerie Oranjerie