Als vrouw – Afwijzingen
Twee jongens staan voor een pand dat ingepakt staat met groen gaas en koude zilveren palen. De ene draagt een witte helm, de andere een gele. Degene met een witte helm heeft me al vanaf een afstand in het versier.
‘Hoi,’ zeg ik en rem vlak voor hem.
‘Hoi,’ zegt hij lachend, likt zijn lippen af. Er zitten kleine blonde haren op zijn bovenlip, alsof hij net uit de pubertijd komt. De jongen met de gele helm is ouder, heeft bolle wangen en port zijn buurman in zijn zij. Zoals mannen dat doen als ze in een club of in een kroeg staan, wanneer er echt een mooi meisje voorbij loopt.
‘Ik heb een vraag, ik ben bezig met een project waarin ik met zoveel mogelijk verschillende banen meeloop. Is het mogelijk om met jullie een dag mee te lopen?’
‘Wat wil ze?’ Vraagt de jongen met de witte helm.
‘Een dag meelopen,’ hij schuift zijn gele helm iets naar achter.
‘Een dag meelopen? Als wat?’
Beiden bekijken me van top tot teen.
‘Als vrouw.’
‘Als vrouw?’
Ik zeg dat ik inderdaad toevallig als vrouw meeloop, waarop beiden meteen hun hoofd schudden.
‘Vrouwen komen hier niet voor,’ zegt de jongen, hij trekt zijn helm van zijn hoofd en haalt een hand door zijn korte blonde haar.
‘Nee die kennen dit werk niet,’ zegt de ander.