Als klant- Kapper
Een kwartier voor de afgesproken tijd kom ik binnen. Thijs, de man die ik vorige week sprak, knipt een klant.
‘Hoi, ik kom vandaag dus meelopen,’ zeg ik.
‘Ja schat, tuurlijk. Als je van ramen houdt,’ zegt Thijs. In plaats van dat hij zegt waar ik mijn jas kwijt kan, hij zijn collega’s voorstelt, mij drinken aanbiedt, knipt Thijs ongestoord door. Zijn klant knikt mij gedag, alsof hij zegt, ‘neem maar plaats, het is goed, hij bedoelt het niet zo.’
Ik ga zitten op de vensterbank. De twee vrouwelijke collega’s, die ik vorige keer ook gesproken heb, zeggen mij gedag alsof ik een klant ben.
‘Moet je een stukje over deze kapper schrijven?’ vraagt de klant. Ik schudt mijn hoofd maar zeg ‘ja’.
Pas nu zeggen de kappers: ‘Oh ja, wil je wat drinken misschien?’
En, ‘helemaal vergeten, sorry hoor,’
‘Maakt niet uit. Een kopje thee graag,’ antwoord ik. De zenuwen zullen nooit wederzijds zijn: er is tot nu toe nog maar één beroep geweest die wist dat ik op de afgesproken tijd dag zou komen. De rest is mij na de eerste ontmoeting alweer vergeten.