Alle materie gedijt in wederkerigheid – met bezoekers in gesprek over de tentoonstellingen in Kunstenlab
In Kunstenlab Deventer ging Linde Keja met bezoekers in gesprek over de twee tentoonstellingen die er op dit moment te zien zijn. Berichten uit het platte vlak van kunstenaarsduo PolakVanBekkum en My First Tractor II van Zeger Reyers, in beide presentaties worden niet-menselijke perspectieven vertegenwoordigd: een biotoop waarop winterrogge groeit en tekeningen waarin de bewegingen van water een manier vinden om te stromen.
Een paar dagen voor de opening van de tentoonstelling in Kunstenlab, neem ik een kijkje bij de opbouw. Ik ontmoet kunstenaar Zeger Reyers (1966), terwijl hij geconcentreerd de hoeken van een biotoop in aanbouw aan het lijmen is. De winterrogge, die hij op een substraat laat groeien, staat klaar, evenals grote zakken aarde. Dit levert een mooi beeld op, een kunstenaar die de natuur na probeert te bouwen in een white cube. Voor mij als antropoloog, met een vader als bioloog roept het daarnaast ook interessante vragen op. Is de natuur overal, is de mens deel van de natuur? Of noemen we natuur dat wat nog niet onder controle is gebracht door de mens? Tim Ingold is een antropoloog die de kloof in denken over natuur en cultuur bevraagt. Hij ziet mensen als biosocial becomings, biosociale wezens in de tijd, die net als elk ander levend organisme onderdeel zijn van een veel groter weefsel van wederzijdse afhankelijkheid.
Bij de opening zie ik het resultaat van Reyers’ inspanningen: midden in de grote zaal staat een biotoop van vier bij vier meter, op ooghoogte. Erin groeit de winterrogge in rechte lijnen, de aarde is tussen de rijen in te zien, dauwdruppels glinsteren in de punten van de halmen. Dwars door het veld loopt het spoor van een trekker. Hierin heeft zich na een flinke regenbui water verzameld. Het water is nog troebel, als je goed kijkt zijn de afdrukken van de brede banden te zien. My First Tractor II is een uitsnede uit het boerenland, omgeven door glasplaten, gebouwd op pallets, afgetimmerd met zwartgeverfde planken.
Reyers werd gevraagd in het kader van programma Ultimate Playground, waarin gevestigde kunstenaars worden uitgenodigd om nieuw werk te maken. Voor My First Tractor II is Reyers teruggegaan naar het landschap waar hij opgroeide.
In de podiumruimte en projectruimte van Kunstenlab is een tweede tentoonstelling te zien, Berichten uit het platte vlak van kunstenaarsduo PolakVanBekkum. Ze hebben deze maanden een residentie bij Drawing Centre Diepenheim. Daar werken ze verder aan het project Graaschoreografieën. Ze tonen hier het werk op papier, waarbij ze al tekenend de routes onderzoeken die grazende koeien afleggen door het weiland. In Watertekeningen volgen ze de stroming van de IJssel. Er zijn daarnaast twee videowerken te zien, Pi-boy en Walking the Machine.
Met bezoekers Ruud (61) en Nico (32) praat ik over het werk van Reyers. Ze zijn ervan onder de indruk, noemen het ‘een goed ding’. Ze vinden dat het klopt, in de uitvoering en de materialen. Ruud vertelt dat het land door te zware landbouwmachines inklinkt, waardoor er weinig lucht in de bodem zit en deze een verminderde capaciteit heeft om water vast te houden. Dit is niet bevorderlijk voor het bodemleven en de kwaliteit daarvan. Bodemleven heeft volgens hem na verstoring zo’n 5 jaar nodig om te herstellen. Zelf denk ik ook dat het werk belangrijke vragen oproept over hoe we omgaan met onze omgeving. De kans is groot dat de bodem geen tijd krijgt om te herstellen. De huidige manier van produceren is gericht op zoveel mogelijk opbrengst, zo snel en zo goedkoop mogelijk. Met bestrijdingsmiddelen en kunstmest wordt de productie op peil gehouden. Dit is op geen enkele manier duurzaam. Hoewel er voldoende kennis is over andere methoden, zoals bij permacultuur, verandert er weinig. Ook consumenten willen zo min mogelijk betalen en verwachten het hele jaar door alle soorten voedsel van over de hele wereld in het schap van de supermarkt. In het zogenoemde antropoceen, het huidige tijdsgewricht, is het menselijke handelen de grootste vormgevende invloed op het leven op aarde. Duurzaam omgaan met waardevolle grondstoffen waar we afhankelijk van zijn, zou dan vanzelfsprekend moeten zijn. De mens is onderdeel van de natuur, alle levende, dode en levenloze materie gedijt in wederkerigheid.
De blik in het werk van PolakVanBekkum is inspirerend, omdat deze ook andere perspectieven dan het menselijke vertegenwoordigt. De Graaschoreorafieën van PolakVanBekkum zijn gemaakt in Tschlin, in de Zwitserse Alpen, in Markelo en Feerwerd. De tijd nemen en geduld hebben spelen een grote rol bij dit werk. Met mijn ogen volg ik de grillige oranje lijnen van het aquarelpotlood op papier. Op een andere wand zijn lange smalle vellen papier met blauwe lijnen te zien, ‘IJsseloever’ staat eronder. In Watertekeningen kabbelt en kolkt het hier en daar, het gebaar van de hand op papier volgt de rivier die ongrijpbaar blijft, haar stroom vervolgt.
Met Anja (38) raak in gesprek over Graaschoreorafieën. Ze vertelt dat ze meteen aan sporen dacht, toen ze de lijnen zag. De tekeningen doen haar denken aan hoe de eerste landschapsschilders erop uitgingen en buiten werkten. Nu zien we een andersoortige weergave van het landschap, van bovenaf. Ze noemt het verfrissend om het landschap te zien vanuit de beweging van de dieren.
Bij de tekeningen denk ik ook aan het boek Lines (2007) van Ingold en het laatste hoofdstuk, getiteld ‘How the line became straight’. Hij beschrijft praktijken van landmeten in het oude Egypte en de ontwikkeling van geometrie in het klassieke Griekenland. De meetlat heeft dan volgens hem twee functies, enerzijds als gereedschap en anderzijds als methode om grondgebied onder controle te krijgen. De uitvinding van lijnperspectief in de 16e eeuw, geeft volgens hem een opvatting weer van een wereld waarin alles binnen het blikveld van de mens ingedeeld wordt.
Esther Polak (1962) en Ivar van Bekkum (1965) zijn geïnteresseerd in hoe onze verhouding tot de werkelijkheid zich ontvouwt. Volgens hen speelt technologie een bemiddelende rol in onze perceptie, dat wil zeggen, elke technologische vernieuwing verandert de manier waarop we naar de wereld kijken en wat we als ‘waar’ ervaren. Ze onderzoeken op poëtische wijze welke vormen ontstaan uit de beweging van levende wezens in tijd en ruimte.
In het videowerk Pi-Boy zien we een jongen op een stadsplein achter duiven aan rennen. Steeds wanneer de duiven gaan zitten, rent hij door de groep heen. Het videowerk Walking the Machine is een tweeluik, waarbij op het ene scherm een hooggebergte vanuit de lucht te zien is. Vanuit vogelperspectief komen in langzaam tempo de besneeuwde bergkammen in beeld. Het andere scherm toont een opname van het videospel Horizon Zero Dawn, waarin het hoofdpersonage jagersmeisje Aloy, zich door een leeg berglandschap beweegt. De role-playing game speelt zich af in een post-apocalyptische wereld rond het jaar 3000. De mensheid is grotendeels verdwenen, er leven verspreid nog een paar jager-verzamelaar stammen. Om te overleven en de overgebleven mensheid te redden bevecht Aloy dinosaurus-achtige machines. PolakVanBekkum speelden het spel urenlang om alle monsters te verslaan.
De missie van de hoofdrolspelers in beide videowerken wordt door PolakVanBekkum omschreven als het naar hun hand zetten van het landschap. Als ik naar de jongen in Pi-Boy kijk, zie ik ook een spelend kind, dat plezier heeft in het ontdekken van de invloed die hij kan uitoefenen op de omgeving. Bij Walking the Machine, oogt het hoofdpersonage ontheemd in het uitgestrekte berggebied. Wat is er nog te doen als alle monsters zijn verslagen? Genieten van de wandeling in een sereen landschap, sporen achterlaten die worden uitgewist door de tijd?
Bij de videowerken raak in gesprek met Rob (55), waarbij alle mogelijke onderwerpen voorbijkomen, van door AI gegenereerde beelden, tot meelwormen, insecten, sterren, koolstof, foetussen, wonderen, de dood en de vraag wat kunst is, of wat goede kunst is. Rob vraagt zich af waar we in de video’s nog de hand van de kunstenaar zien. Noemen we iets dat door AI gemaakt is ook kunst? Zien we nu echt iets nieuws? Ik kan die vragen zeker volgen en tegelijk merk ik, dat hoe langer ik naar Walking the Machine kijk, hoe meer ik erdoor betoverd raak. De houterige bewegingen van Aloy, die op zoek is in de sneeuw en daarnaast het ‘ontlichaamde’ perspectief vanuit de lucht, dat bergkammen afspeurt. De associatie met hedendaagse oorlogsvoering komt op, waarbij drones op afstand worden bestuurd en elk doel kunnen treffen waarvan de coördinaten bekend zijn. Is de avatar de machine waar in de titel naar verwezen wordt, en die doelloos door de sneeuw zwerft? Is er een bewustzijn dat de bewegingen van het computer gegenereerde lichaam observeert? Is de mens die de avatar bestuurt, zijn oriëntatie kwijt?
Ik loop terug naar het werk van Reyers. Ruud en Nico beschrijven de installatie als een proces. Volgens Rob heeft het met vergankelijkheid te maken. Ik denk aan de uren die ik door heb gebracht bij slootjes, tussen gras, boterbloemen, kattenstaart, watermunt. Ik doe het nog steeds en kijk naar de schaatsenrijders en schrijvertjes. Dieper in het water zie ik een stekelbaars, een bootsmannetje. Ik lig op mijn rug naast gele lis en dotterbloem, luister naar gekwaak van groene kikkers. Straks staat hier weer een reiger zijn moment af te wachten, tot er misschien een kleine watersalamander tevoorschijn komt.
Er is op de tweede dag dat Reyers’ installatie er staat al een kokerjuffer gespot, wie weet wat er zich de komende weken nog zal ontwikkelen. Het leven gaat maar door, er is geen houden aan. In gesprek met Reyers noem ik het hoopvol. Hij vindt dat een nogal dubieus fenomeen. Hij refereert aan het verhaal uit de Griekse mythologie, waarbij Pandora ondanks de woorden van Zeus toch de doos opent en de inhoud eruit laat. Hoop blijft zitten in de doos. Is hoop dan noch goed, noch slecht, maar zonder rol van betekenis? Met Rob ben ik het erover eens dat de huidige soorten op aarde een grote verandering te wachten staan onder invloed van klimaat. Hoe dat eruit zal zien, weten we niet. Reyers creëert een open ruimte, waarin waarneming het belangrijkste is. Wat zie je en wat ervaar je, als je dichterbij komt? Ik voel hoe er door de glazen platen warmte wordt vastgehouden in de installatie, tegelijk waait er af en toe vanuit het Deventerse havengebied een windvlaag naar binnen door het open rolluik van de grote zaal. De aarde tussen de winterrogge broeit, over een paar dagen kom ik terug om te kijken of het water helderder is.
De tentoonstellingen My First Tractor II en Berichten uit het platte vlak zijn te zien tot en met 30 juni 2024 in Kunstenlab.