Academiestudent in quarantaine deel II
Denker en schrijver Jappe Groenendijk is studieleider van de master Kunsteducatie aan de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten, waar hij ook filosofie doceert. Voor zijn studenten schreef hij aan het begin van de lockdown een reflectie over deze uitzonderlijke tijden. In navolging van Ksenia Galiaeva wil ook hij zijn filosofische handleiding graag aanbieden voor andere studenten, kunstenaars en geïnteresseerden. Een essay over lezen en denken in tijden van crisis.
‘Toen ik mij ertoe zette om over al het gedoe van de mensen na te denken, en over de moeiten en gevaren waaraan zij zich blootstellen, heb ik de ontdekking gedaan, dat al de ellende van de mensen uit één oorzaak voortspruit, namelijk dat ze geen ogenblik rustig in een kamer kunnen blijven zitten.’ – Blaise Pascal (1669)
22 maart 2020
Terwijl we met terugwerkende kracht wellicht kunnen stellen dat we deze pandemie van verre hadden moeten zien aankomen, als een donkere wolk die vanaf de horizon komt aanrollen en een schaduw over het land werpt, werden de meesten van ons compleet verrast door de snelheid waarmee dit virus ons bereikte en het openbare leven zoals we dat kennen tot stilstand bracht. Covid-19 veroorzaakte een radicale omwenteling en plaatste de wereld in een ander licht.
Ik bewonder de toewijding en wendbaarheid waarmee jullie studenten gewoon je studiewerk oppakten, zij het nu online. Na een kort overleg over ieders behoeften, gaven de meesten van jullie aan graag de geplande filosofische teksten te willen blijven lezen. En hoewel mij dat natuurlijk verheugt, zit het mij toch niet lekker om gewoon door te gaan waar we gebleven waren, alsof er niets aan de hand is. Daarom doe ik een poging om hardop na te denken over deze verwarrende tijden en mijn gedachten met jullie te delen.
Lezen als medicijn
Dit zijn spannende tijden, want we bevinden ons op terra incognita. Niemand heef dit ooit eerder meegemaakt. Tenminste niet op deze schaal, niet mondiaal, niet in onze huidige hoogmoderne tijd. Als ik behoefte heb om het heden te duiden begin ik meestal met bronnen uit het verleden te raadplegen. Dat is zo ongeveer het centrale beginsel van wetenschappelijk onderzoek doen en ook een houding waar ik met mijn filosofielessen aan hoop bij te dragen: het besef dat anderen voor jou over soortgelijke problemen hebben nagedacht en we dus altijd zijn ingebed in een geschiedenis, deel uitmaken van een traditie. Voor mij werkt dat op een of andere manier geruststellen en zelfs troostend. Dat geldt op intellectueel niveau, maar even zozeer op een existentieel niveau, zoals James Baldwin prachtig weet te verwoorden:
‘You think your pain and your heartbreak are unprecedented in the history of the world, but then you read. It was books that taught me that the things that tormented me most were the very things that connected me with all the people who were alive, who had ever been alive.’ (Baldwin, 1963)
Juist in tijden van social distancing kan lezen een medicijn zijn tegen eenzaamheid, een krachtig middel dat een gevoel van verbondenheid kan teweegbrengen.
Politiek potentieel
Deze crisis is te alomvattend om te doen alsof er niets aan de hand is. Hij grijpt te zeer in ons leven in, nu, maar ook in de toekomst. Bovendien dwingen crises je om te reflecteren op de status quo; de wereld zoals die is en allerhande zaken die je tot nu toe voor lief nam. Daarom heeft deze crisis een politiek potentieel, dat we niet zomaar mogen veronachtzamen.
Wat dat betreft hebben crises en kunst eigenlijk wel iets gemeen. De politiek filosofe Chantal Mouffe legt uit dat kunst altijd een alternatieve wereld toont en ons zo uitnodigt om na te denken of we de wereld zoals we die kennen voor lief nemen. In die zin is kunst volgens Mouffe altijd politiek. Alleen is niet alle kunst kritisch, sommige kunst bevestigt de status quo, andere bevraagt haar juist.
Waar kunst een ruimte in de verbeelding opent, waar we alternatieve wereldbeelden kunnen testen, laat de huidige corona-crisis ons geen keuze om afscheid te nemen van het comfortabele leven dat we gewend waren. Maar zij biedt ook de kans om serieus na te denken over de staat van de wereld, om opnieuw de vraag te stellen wat het goede leven behelst en welke gezamenlijke keuzes we willen maken voor de toekomst.
Radicale verandering
Het idee dat crises openingen bieden voor radicale verandering is oud, Karl Marx was zich hier al maar al te goed van bewust. De vraag is echter of deze veranderingen ten goede of ten kwade zullen zijn. Enerzijds zien we nu een ongekende opleving van solidariteit en saamhorigheid, ondanks de beperkingen die fysieke nabijheid onmogelijk maken. Dit momentum biedt hopelijk een opening naar een andere vorm van samenleven. Anderzijds zien we dat momenteel vooral enkele grote multinationals financieel van deze crisis profiteren en zo hun machtspositie verstevigen.
De Canadese journalist-activist Naomi Klein schreef onlangs: ‘I’ve spent two decades studying the transformations that take place under the cover of disaster. I’ve learned that one thing we can count on is this: During moments of cataclysmic change, the previously unthinkable suddenly becomes reality.’ (Klein, 2020) Klein schreef verschillende invloedrijke boeken over klimaatverandering, ‘shock politics’, ‘disaster capitalism’ en ‘anticorporate activism’. In haar boek The Shock Doctrine quote ze de Amerikaanse neoliberale econoom Milton Friedman:
‘Only a crisis – actual or perceived – produces real change. When that crisis occurs, the actions that are taken depend on the ideas that are lying around. That, I believe, is our basic function: to develop alternatives to existing policies, to keep them alive and available until the politically impossible becomes the politically inevitable.’ Milton Friedman, 1982
Volgens Klein heeft Friedman dat goed gezien: wanneer zich een crisis voordoet, zullen de maatregelen die getroffen worden afhangen van de ideeën die op dat moment voorhanden zijn. Ideeën zijn dus van grote invloed op politiek beleid en vervolgens ook op onze alledaagse leefwereld. Alleen waarschuwt Klein ons dat
Friedmans eigen economische ideeën catastrofale gevolgen hebben gehad. Friedman was een voorvechter van vrijemarktkapitalisme en een kleine overheid. Hij zag crises als dé kans om radicale deregulering, privatisering van de publieke sector en inperking van de verzorgingsstaat door te voeren. Terwijl als de huidige corona- crisis iets duidelijk maakt, is het wel dat er behoefte is aan een daadkrachtige overheid met centraal georganiseerd politiek beleid en goede, publiek toegankelijke zorg.
20 maart 2020
Risicomaatschappij
De huidige situatie deed me de Duitse socioloog Ulrich Beck (1944-2015) er nog eens op naslaan. Beck introduceert al in 1986 het concept van de ‘risicomaatschappij’ als opvolger van de industriële maatschappij. Zijn centrale these is ongeveer als volgt: de moderne samenleving faalt erin om de risico’s die zij zelf produceert te beheersen. Door onze gerichtheid op economische groei en technologische versnelling produceren we voortdurend ongelukken met weer onbedoelde ‘side-effects’, waardoor risico’s en rampen een constante zijn geworden in onze moderne leefwereld (denk aan brandende bossen, smeltende ijskappen, dode oceanen, monocultuur in landbouw, Fukushima, MH17, BSE, Q-koorts, salmonella-eieren, SARS, Ebola, etc.). In een geglobaliseerde wereld waarin alles met iedereen verknoopt is, was het slechts wachten op een nieuw virus dat een wereldwijde pandemie veroorzaakt.
Beck stelt dat de sociale conflicten in onze samenleving in toenemende mate zullen gaan over de verdeling van risico’s, over de verantwoordelijkheidsvragen bij de gevolgen van catastrofes en over de vraag wie mag beslissen wie welke risico’s mag lopen. In een risicomaatschappij draaien maatschappelijke conflicten steeds minder om de ‘distribution of goods’ maar om de ‘distribution of bads’.
Beck was behoorlijk pessimistisch over de effectiviteit van onze politieke instituties, vooral wat betreft hun onmacht inzake het milieuprobleem. Bovendien vindt politieke besluitvorming rondom mogelijke risico’s steeds minder plaats in parlementen, maar bij multinationals of in laboratoria. Hij vestigde zijn hoop op ‘subpolitiek’, een politisering van onderaf en een uitwerking van nieuwe vormen van directe decentrale politiek.
In de huidige crisis zien we enerzijds dat de staat opeens wél in staat is om daadkrachtig te handelen en maatregelen af te kondigen die wetenschappers en klimaatactivisten al jaren bepleiten. Tegelijkertijd, als ik zie hoeveel wendbaarheid, daadkracht en eensgezindheid er momenteel is – in de zorg, in het onderwijs, in de samenleving – dan hoop ik vurig dat dit geen kortstondige eruptie is van saamhorigheid, waarna we weer terugkeren naar de status quo van individualisme en winstmaximalisatie. Dan hoop ik dat dit het begin is van een nieuw soort duurzame solidariteit, met elkaar en met onze planeet. We hebben er tenslotte maar één.
3 april 2020
Klimaatdenken is tentaculair denken
‘Staying with the trouble requires making oddkin; that is, we require each other in unexpected collaborations and combinations, in hot compost piles. We become-with each other or not al all.’ – Donna Haraway (2016)
Het is mij te simpel, te moraliserend om te stellen dat we deze crisis geheel aan onszelf te wijten hebben. Theorieën die een eenduidige oorzaak willen aanwijzen zijn te lineair gedacht en doen geen recht aan de complexiteit van onze werkelijkheid. Dat neemt niet weg dat in een geglobaliseerde wereld, met een mondiale vrijemarkteconomie die steeds dieper in het ecosysteem ingrijpt, het ons niet zou moeten verbazen dat er nieuwe virussen opduiken die vervolgens vliegensvlug over de wereld migreren. In een artikel in De Groene Amsterdammer las ik over de bioloog Rob Wallace, auteur van Big Farms Make Big Flu. Hij stelt: nu we leven op een planeet waarop oerbossen en millennia oude ecosystemen moeten wijken voor geïndustrialiseerde landbouw, en de handel in wilde dieren exponentieel toeneemt, zullen de ‘ziekteverwekkers die tot nu toe onder controle werden gehouden door de ecologie van het woud vrijkomen en de hele wereld bedreigen’ (Wallace in Ieven & Overwijk, 2020). Dat geeft te denken.
Als we complexe, alomvattende problemen zoals de klimaatcrisis willen aanpakken, hebben we eerst en vooral een ander denken nodig, een ander wereldbeeld waarin de mens niet langer bovenaan de piramide staat. Wij mensen hebben onszelf altijd als een uniek wezen beschouwd. De geschiedenis van de westerse filosofie staat bol van de argumenten die de menselijke uitzonderingspositie onderstrepen. Van dat denken zullen we afscheid moeten nemen en een van de denkers die ons daarbij kan helpen is de radicale filosofe, biologe en feministe Donna Haraway.
Haraway is onnavolgbaar op de best mogelijke manier, doordat ze allerlei vastgeroeste denkbeelden een zetje geeft en je verbeeldingskracht wakker schudt. Ik was al veel langer van plan om Haraway in de les te behandelen, maar heb dat tot nu toe altijd uitgesteld. Nu was zij een van de eersten naar wie ik greep voor goede raad toen de omvang van deze crisis me duidelijk werd.
In haar boek Staying with the Trouble, dat ze schreef na de bosbranden van haar woonplaats Californië in 2015, houdt Haraway een indringend pleidooi om onze ecologische problemen onder ogen te zien en onze relaties met andere bewoners van de aarde opnieuw vorm te geven. Met speels plezier fabriceert ze een heel scala aan nieuwe termen, want het denken van een nieuwe wereld vereist denken in een nieuwe taal. Zo maakt haar term ‘humanimal’ ons ervan bewust hoe problematisch het achteloos gebruikte onderscheid tussen humans en animals eigenlijk is. Menselijke en niet-menselijke dieren delen een wereld (en delen dezelfde virussen) en beïnvloeden elkaar wederzijds. De term ‘response-ability’ herinnert ons eraan dat het woord ‘verantwoordelijkheid’ het vermogen om te reageren al in zich draagt. En ‘tentacular thinking’ – het denken in tentakels, in relaties en verbanden die niet lineair zijn – maakt ons ervan bewust dat alles altijd verstrengeld is met iets anders.
Haraway benadrukt dat onze manier van in het leven staan ten diepste relationeel is. We leven in een web van relaties met andere mensen, dieren, planten, levenloze natuur, het ecosysteem, maar ook met technologieën en concepten. Alles is ergens mee verbonden, wat weer met iets anders verbonden is. Als we werkelijk willen begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt en welke consequenties onze handelingen hebben, dan vereist dat een geheel nieuwe manier van denken. Dan moeten we de tentakels in alle richtingen volgen, de relaties en verbanden van het web in kaart brengen en erop reflecteren welke rol we zelf binnen dat web innemen. Lydia Baan Hofman, een Rotterdamse filosofe die onderzoek doet naar Haraway, verwoordt dat proces als volgt:
‘Zodra je die relaties blootlegt, kun je erop proberen te reageren. Er ontstaat ruimte om te handelen, omdat je je bewust wordt van het web aan relaties waarin jouw trui zich bevindt. Je kunt je bijvoorbeeld verzetten tegen de uitbuiting van andere mensen, dieren en gewassen. Dat is niet mogelijk zolang het web aan relaties een black box is. Bij een black box zie je als mens maar twee opties: of het systeem moet helemaal veranderen of er gebeurt toch niks.’ Tijhaar, 2020
Haraway maakt ons ervan bewust dat we een nieuw denken nodig hebben en nieuwe verhalen, echte geoverhalen. We wonen tegenwoordig niet meer in een stad of in een dorp, maar in de wereld. Natuur en cultuur zijn geen tegenpolen, maar innig met elkaar vervlochten. De manier waarop we onze maatschappij inrichten en ons werk vormgeven, is onlosmakelijk verbonden met ons ecosysteem als geheel. De les die we uit deze crisis kunnen trekken is dat alles deel uitmaakt van onze samenleving, ook het coronavirus.
Om goed te leven en goed te sterven moeten we weerstand bieden, in opstand komen, herstellen en rouwen, zo stelt Haraway. En bovenal moeten we al onze verbeeldingskracht gebruiken. En daar komt de kunst weer om de hoek kijken. Want om verandering in gang te kunnen zetten, moeten we ons eerst een alternatieve wereld kunnen voorstellen. Daar hebben we kunstenaars en kunstdocenten heel hard bij nodig. Laten we ons bewust zijn van de kracht van de verhalen die we vertellen.
5 april 2020
Hoop in duistere tijden
In tijden van crisis kan al snel een gevoel van machteloosheid je bekruipen. Systeemverandering is complex en onze klimaatproblemen verlangen een grootschalige transformatie van onze samenleving. Een Green New Deal zoals ze dat in de VS noemen – maar tot afgelopen week werd dat door de politieke mainstream als onrealistisch afgedaan. Het risico bestaat dat je somber wordt en bij de pakken neer gaat zitten.
Een ander boek dat ik afgelopen week begon te herlezen is Hope in the Dark van Rebecca Solnit. Een glashelder betoog voor hoop, juist in duistere tijden; het perfecte medicijn tegen gevoelens van onmacht. Solnit schreef dit boek in 2003, ten tijde van de Irakoorlog, toen veel Amerikaanse progressieven de wanhoop nabij waren vanwege het desastreuze beleid van de Bush administration. Het voorwoord bij de derde editie begint als volgt:
‘Your opponents would love to believe that it’s hopeless, that you have no power, that there is no reason to act, that you can’t win. Hope is a gift that you don’t have to surrender, a power you don’t have to throw away.’ Solnit, 2016, IX
Ook Solnit benadrukt het belang van alternatieve verhalen. Nieuwe verhalen vertellen is niet genoeg, maar het is heel vaak wel degelijk bepalend voor daadwerkelijke verandering. Een verlangen hardop uitspreken of misstanden publiekelijk adresseren is vaak de eerste stap van een veranderingsproces. Door nieuwe verhalen te introduceren kan wat vanzelfsprekend leek worden bevraagd en kan wat lang onmogelijk leek opeens de logische stap worden. Ieder conflict is deels ook een strijd om het verhaal dat we vertellen, over wie het woord heeft en wie gehoord wordt. Door haar onderzoek naar talloze grote rampen in het verleden stelde Solnit haar eigen beeld bij van de menselijke aard. In de meeste gevallen gedragen mensen zich tijdens crisissituaties juist kalm, altruïstisch en creatief. Juist wanneer ons een ramp overkomt en de sociale orde ruw wordt verstoord, worden we aangewezen op ons improvisatievermogen. We worden gedwongen onszelf nieuwe rollen aan te meten en er kan zelfs een bevrijdend gevoel ontstaan dat nu alles mogelijk is. Dergelijk gedrag maakt Solnit hoopvol. Al benadrukt ze dat hoop slechts het begin is: ‘hope is not a substitute for action; only a basis for it’ (Solnit, 2016 XVI).
Opdrachten
Bedenk een nieuw of bestaand woord dat van toepassing is op de huidige tijd.
Neem een (gebruiks)voorwerp dat je voorhanden hebt en probeer hem te ‘ontblackboxen’: de voetafdruk na te gaan, de geschiedenis te traceren, de relaties te ontwaren – dat kan materieel, maar ook emotioneel of sociaal.
Channa de Vries: ‘Een citroengeel erlenmeyertje dat ik gemaakt heb, niet verkocht werd in de winkel en toen zelf heb geadopteerd.’
Marina Kaptijn: Spook-hand – nadat de gebroken hand van mijn vriend weer geheeld was, bleef dit lege gipsen omhulsel achter als herinnering.
Robbert van Hulzen: ‘Een rode sirene, uit India. Zoals nog steeds in gebruik bij de nooddiensten daar, wordt mij verteld, hoewel minder dan vroeger. Meegebracht door mijn in India wonende vriend & collega Maarten – hij kocht hem in een van de gereedschap-ijzerwaren-en-driehonderd-andere-dingen-winkel in Georgetown, de wijk in Madras waar je naartoe gaat als je iets nodig hebt waarvan je absoluut niet weet waar je het krijgen kunt. Visnetten, kranen, gasmaskers, beschermende pakken. Deze sirene was nog min of meer handzaam, er was ook een grotere, op een standaard. Gezien het gewicht van dit exemplaar was een nog grotere versie geen optie of zijn saxofoons hadden niet meer mee mogen vliegen naar het festival in Wales waar wij samen speelden in het najaar van 2017. In samenwerking met andere muzikanten en dansers, lokaal zowel als Indiaas, veroorzaakten wij interventies op allerlei plekken in & om Cardiff University. Omdat ook dit ding nogal gewichtig was en ik bovendien erg verguld was met het geluid, liet Maarten hem aan mij na toen hij weer naar huis ging. Mijn budgetvlucht kon het gewicht ook niet aan, dus liet ik hem achter bij een lokale danseres met wie ik inmiddels erg goed bevriend was geraakt – ook als een soort symbool, we zouden elkaar dus nog eens zien! De symboolwerking was zelfs zo sterk dat zij het als een heel slecht teken zag dat ik hem in het volgende voorjaar wel mee naar Amsterdam nam (ik ging met de bus die keer). Selffulfilling prophecy of niet – ik had het ding nodig als gepast afsluitend kabaal van een schrootijzer-opera, maar ben inderdaad sindsdien niet meer terug naar Wales geweest. En nu staat ie in de vensterbank achter mijn bureau, in gezelschap van een aantal andere objecten met zowel een bijzonder uiterlijk als geluid.’
Literatuur:
Baldwin, J. (1963). The Doom and Glory of Knowing Who You Are. In: Life Magazine, 24 mei 1963.
Beck, U. (1997). De wereld als risicomaatschappij. Essays over de ecologische crisis en de politiek van de vooruitgang. Amsterdam: De Balie.
Friedman, M. (1992/1982). Capitalism and Freedom. Chicago: The University of Chicago Press.
Haraway, D.J. (2016). Staying with the Trouble. Making Kin in the Chthulucene. Durham/Londen: Duke University Press.
Ieven, B. & Overwijk, J. (2020). Corona: Geen binnendringer. Dit is de normale orde. In: De Groene Amsterdammer, nr. 12, 18 maart 2020.
Mouffe, C. (2008). Kunst en democratie. In: Open 14, p. 6-15.
Solnit, R. (2016/2004). Hope in the Dark. Untold Histories, Wild Possibilities. Edinburgh/Londen: Canongate.
Tijhaar, L. (2020). ‘Ook andere wezens zijn druk in de weer om de aarde te redden’. Interview met Lydia Baan Hofman over de filosoof Donna Haraway. Nemo Kennislink, 14 februari 2020, https://www.nemokennislink.nl/publicaties/ook-andere- wezens-zijn-druk-in-de-weer-om-de-aarde-te-redden/
Verder kijken:
Naomi Klein: Coronavirus Capitalism – and How to Beat It. The Intercept. 16 maart 2020, https://theintercept.com/2020/03/16/coronavirus-capitalism/
Stine Jensen in gesprek met Donna Haraway over ‘humanimal’
https://youtu.be/BUA_hRJU8J4