Ω, Om, Ohm, Omega
Een poging om kunst te laten gebeuren zoals het leven dat doet.
Aan het begin van Pier Paolo Pasolini’s Teorema uit 1968, een allegorische verkenning van de vervreemde en geestelijk holle bourgeoisie, vraagt een televisiejournalist aan een groep fabrieksarbeiders of de directeur hen een revolutie heeft ontzegd door de fabriek aan de arbeiders te schenken. Terwijl een tentoonstelling in de vervallen turbinehal in Den Haag in 2020 vorm kreeg, bleef deze vraag over het mogelijk weggeven van een revolutie hardnekkig doorklinken.
Voor Ω, Om, Ohm, Omega – een ingebedde en nagenoeg anonieme groepstentoonstelling – werd daarom besloten om alle namen van deelnemers, titels en beschrijvingen van tentoongestelde kunstwerken weg te laten, om zo het publiek de kans op een eigen revolutie te geven. Door de fabriek en de kunstwerken die er te zien waren niet aan de toeschouwers “te schenken”, werden zij uitgenodigd te werken, te fantaseren en onderzoekend te zijn. Of zoals een bezoeker het formuleerde: “je moet een beetje investeren, maar in ruil krijg je er veel voor terug”.
In januari 2020 begon de Electriciteitsfabriek, een inmiddels voormalige, non-profit en niet gesubsidieerd kunstcentrum gevestigd in de vervallen elektriciteitscentrale direct naast een functionerende elektriciteitscentrale, met het plannen van hun volgende winterwerkplaats. Deze jaarlijkse tentoonstelling annex werkplaats die de Electriciteitsfabriek sinds 2015 organiseerde, bood steeds één enkele kunstenaar de kans om zijn of haar werk te tonen in combinatie met activiteiten die gedurende de tien of twaalf winterweekeinden van de tentoonstelling zouden worden georganiseerd.
Bij een eerste bezoek aan de wonderbaarlijke fabriek, die baadt in haar eigen goddelijke verval – ze werd gebouwd in 1906, gesloten, gestript en verlaten in de jaren 1980 – leek het onvermijdelijk dat de plek zelf het middelpunt zou zijn van de volgende winterworkshop. Net als de betovering van een wandeling door een bos, een promenade door een weelderige tuin of een bezoek aan de woestijn, de bergen of de kust, presenteert de fabriek zich als een natuurverschijnsel, perfect en compleet zoals ze is. Wat er ook gepresenteerd zou worden, het zou nooit een solotentoonstelling kunnen zijn, maar een samenzang tussen de fabriek, het publiek en de kunst. Om nog verder te gaan, de tentoonstelling zou in het beste geval de fabriek op de voorgrond plaatsen, met de kunstwerken als achtergrond en de bezoekers als cast.
Enkele weken nadat er was begonnen aan het uitwerken en van de tentoonstelling, waarvoor bijna een jaar was uitgetrokken, werd aan een goed aantal kunstenaars een unieke uitnodiging gestuurd met het voorstel een tentoonstelling te maken op basis van een samenspel; een soort jamsessie. Een dergelijke opzet, waarbij de werken met elkaar verweven zijn en het totaal een collectieve inspanning is, zonder daarbij een kunstcollectief te vormen, diende zich aan als welkom alternatief voor het klassieke, gangbare en vaak verzadigde format van een groepstentoonstelling. Hierdoor werd de mogelijkheid om nieuwe en andere indeling voor te stellen en alternatieven te zoeken, een van de prominente ambities van het tentoonstellingsproject. Ω, Om, Ohm, Omega zocht daarbij niet naar een exclusief antwoord of oplossing, maar wilde de gedachte aanreiken om na te denken over alternatieven als een van de meest cruciale en unieke eigenschappen én verantwoordelijkheden van (beeldende-) kunst. Want wat is er nog meer mogelijk naast commerciële galeries, kunstbeurzen, musea, kunstcentra, biënnales, festivals, manifestaties en kunst in de publieke, openbare ruimte?
Op aandringen van de Electriciteitsfabriek om de tentoonstelling een naam te geven die verband houdt met haar oorspronkelijke activiteit – de productie van elektrische energie – was voor een tentoonstelling zonder gebruikelijke kunstenaarsnamen, werktitels of bijschriften de keuze voor het teken Ω snel gemaakt. Het gebruik van een symbool, zoals TAFKAP (the artist formally known as Prince) – een omschrijving die de populaire muzikant koos in de strijd met zijn contract en artistieke beperkingen bij Warner Brothers music – bleek een even toepasselijke als poëtische referentie. Bovendien is de betekenis van Ω, Omega, de vierentwintigste en laatste letter van het Griekse alfabet, een symbool dat bekend staat als elektrische weerstand, maar dat ook de duiding is voor het einde, de finalé, of de uiterste grens. Omega is echter niet het eindpunt zelf, maar het laatste hoofdstuk dat naar het einde leidt. Dit idee, van een tentoonstelling die zich afspeelt in een eindtijd, een post-narratief moment, een moment dat achterblijft in tijd, werd het leidmotief van de tentoonstelling. De uitnodiging die aan de deelnemende kunstenaars werd gezonden en die als begeleidende brief voor het bezoek aan de tentoonstelling werd gedrukt, bevatte de volgde tekst:
“s ’Werelds langste echo, te vinden in een ondergronds brandstofdepot in Schotland, galmt 112 seconden lang. Vanaf de 113e seconde blijft de echo, illusoir, nooit helemaal gedoofd, nog steeds vaag klinkend, blijvend, achtervolgend. Een andere echo is een roman waarvan de verhaallijn op 75 bladzijden voor het einde van het boek eindigt. In de resterende 75 bladzijden weerklinken gedetailleerde sferen, vochtigheid, kamertemperatuur, licht, wind en geluiden. Er zijn eindeloos veel belichte, maar ongebruikte filmrollen die het moment vastleggen waarop een scène is afgelopen, de acteurs uit het beeld zijn gestapt, maar de camera per ongeluk op zijn plaats is blijven staan om het verstrijken van de tijd vast te leggen. Er is een vervallen fabriek in Den Haag, waar een binnenmeer de eindeloze neerslag van de instortende hemel weerspiegelt, terwijl het opdroogt om slechts een glinsterend spoor en een vage geur van ijzer achter te laten.”
Met de fabriek als hoofdattractie, een rol die ze al meer dan een eeuw had gespeeld, de kunstwerken in een ondersteunende functie, en de toeschouwer als ontdekkingsreiziger, was het belangrijk dat de kunstenaars zich bewust werden van de aard van de ruimte, haar volume en tracé. Als een logische uitbreiding van het roestige metaal, de afbladderende verf en de stoffige ramen, in plaats van er bestaande werken in onder te brengen, werden de kunstenaars aangemoedigd om kunstwerken voor te stellen die uit de fabriek hadden kunnen groeien.
Zo werden de kunstenaars aangespoord om een bottom-up benadering te volgen, waarbij ze hun werken lieten ontstaan vanuit de bodem van de fabriek in plaats van de standaardbenadering waarbij een kunstwerk als het ware van bovenaf in een tentoonstellingsruimte wordt geplaatst. Deze ambitie en het onderzoek dat hiermee gepaard zou gaan, onderzocht de mogelijkheid in hoeverre kunst kan ontstaan zoals het leven dat doet. En tegelijkertijd konden hierdoor zowel kunstenaar als toeschouwer een omslag ervaren wanneer de fabriek niet aan hen overhandigd wordt, maar in plaats daarvan onderworpen wordt aan ieders persoonlijke toe-eigening en organisatie.
De selectie van de uitgenodigde kunstenaars was dan ook deels gebaseerd op hun ervaring en hun vermogen om met sculpturaal volume en fysieke ruimte om te gaan. De meeste uitgenodigde kunstenaars hadden ervaring met het installeren van kunstwerken in de openbare, publieke ruimte.
Gelijktijdig met de voorbereidingen en de productie van Ω, Om, Ohm, Omega, overspoelde de deken van de Covid 19-pandemie langzaam de wereld en kwam deze knarsend tot stilstand. Naarmate de pandemie aan kracht won, kwam de tentoonstelling onder druk te staan. Dat leidde tot vertragingen en uitstel, veranderde opstellingen en aangepaste kunstwerken. In een speling van het lot had de tentoonstelling die ging over het einde van de tijd, die kunstwerken wilde laten groeien uit de grond van het plek van waaruit ze bekeken zouden worden, nu te lijden onder het gewicht van een levensbedreigende epidemie die op de wereld leek te zijn neergepoot.
Het feit dat alle deelnemers plots in een staat van uitstel verkeerden, maakte zowel de dialoog met de betrokkenen als de evolutie van de tentoonstelling diepgaander. Het feit dat men gedwongen was een stap terug te doen of zelfs alle lopende of in ontwikkeling zijnde projecten stop te zetten, creëerde een leegte die veel minder onaangenaam bleek dan die aanvankelijk misschien leek. Hoewel de meesten het niet graag toegaven, was het feit dat men voor een zeer zeldzaam moment kon stoppen met plannen en produceren een welkome opluchting. De ratrace was tot stilstand gekomen en veel kunstenaars waren blij met een periode van introspectie en adempauze. Dit werd weerspiegeld in de evolutie van de tentoonstelling omdat de kunstwerken zich langzaam en vrij kon ontwikkelen.
Terwijl de voorbereidingen voor de tentoonstelling zich ontvouwde binnen de steeds ingewikkelder wordende Covid-mutaties en -restricties, leek er zowel iets actueels urgents als iets speels ondeugends aan de hele onderneming te zitten. Ω’s premisse leek op het juiste moment te komen, juist omdat het een knipoog was naar de flexibiliteit en tolerantie van de kunstwereld en haar consumenten. Het bleek een moment dat niet voorbij kon gaan zonder het aan de orde te stellen. Het bedenken en verder ontwikkelen van Ω voelde als een existentiële prestatie, iets dat de sensatie van het blijven hangen in de tijd aanzienlijk zou versterken.
Ω, Om, Ohm, Omega was een daad van demystificatie en een terugkeer naar de intuïtie; naar de spirituele, emotionele en intellectuele krachten die we allemaal zoeken – en nodig hebben – in kunstwerken.Maar wat was opgevat als een goedmoedige provocatie om zowel kunstenaars als bezoekers van de tentoonstelling uit te nodigen hun eigen waarheden en kunst te vinden, werd door sommigen uiteindelijk opgevat als opzettelijk opstandig of zelfs frustrerend. Dit was niet geheel onjuist, want Ω gaf inderdaad uiting aan een vermoeidheid of zelfs frustratie over de beperkte soorten uitingen waarover de hedendaagse kunst beschikt om geldig of geloofwaardig te worden geacht.
Door de gebruikelijke gang van zaken tot stilstand te brengen, onthulde de pandemie een gespannen en uitgeputte kunstwereld. Decennialang had de dynamiek ervan ideeën en productiviteit onttrokken, waardoor eenvoudige concepten onnodig ingewikkeld werden. Wat natuurlijk kon zijn, werd hoogst kunstmatig, of zelfs nep. Mythes en verzinsels gericht op het verhogen van exclusiviteit en uniciteit als marketingtruc. In tegenstelling tot de voortdurend beleden ambitie van inclusiviteit in de kunstwereld, is de manier waarop de meeste kunstwerken worden gekaderd en gepositioneerd een hybride gebleven van academische validatie en beoordeling retoriek. En hoewel het veel interessanter, de moeite waard en inclusiever lijkt om complexe ideeën begrijpelijk te maken, zou dat waarschijnlijk niet het soort aura opleveren dat nodig is om begeerlijkheid te voeden. Hedendaagse kunst leek dus nodeloos hermetisch, elitair en kunstmatig, en volstrekt niet in staat om ons te overkomen zoals het leven dat doet.
De eerste dag van de tentoonstelling Ω, Om, Ohm, Omega was gepland op 23 september 2021. In overeenstemming met alles waar Omega voor stond, was er geen officiële opening, zodat de tentoonstelling zichzelf kon vieren als een eindspel, tien weken op weg naar haar finale, dat samenviel met een grootse finish op 28 november 2021. Ongeveer een uur voordat de Electriciteitsfabriek haar deuren voorgoed zou sluiten voor het publiek – de eigenaars hadden besloten geen tentoonstellingen meer toe te staan ten gunste van het boren naar warmtebronnen in de aarde onder het gebouw – spraken twee van de kunstenaars die betrokken waren bij Ω, Om, Ohm, Omega de aanwezigen op de laatste dag van de tentoonstelling toe vanaf een stapel betonnen platen.
In een poging elkaar vragen te stellen over de tentoonstelling, bleken er weinig woorden nodig om iets te zeggen over een tentoonstelling die niet ging over wat men erover kon zeggen. Het idee dat aan het begin van Pasolini’s Teorema werd geopperd, zou opnieuw weerklinken. De fabriek en de kunst die ermee verweven was, zouden niet worden overgeleverd via verhalen, namen, titels, definities en interpretaties, maar in plaats daarvan open worden gehouden voor een mogelijkheid van revolutie, of in dit geval: openbaring. Teorema, waarvan de Griekse oorsprong theorema is, wat “schouwspel”, “intuïtie” en “stelling” betekent, zou de hele tentoonstelling treffend kunnen samenvatten: de manier waarop ze moest worden ervaren en hoe ze kon leiden tot ieders eigen waarheid en betekenis.
Ω, Om, Ohm, Omega toonde werken van de volgende kunstenaars: Mark Bain, Thomas Bakker, James Beckett (met HSUHF & Natalia Domínguez Rangel), Sanford Biggers, Lennart De Neef, Timo Demollin, Diego Diez, Thea Djordjadze, Carlos Irijalba, Gabriel Lester, Jill Magid, Sanja Medic, Aileen (Micky) Middel, Leonard van Munster, Elena Narbutaitė, Karin Iturralde Nurnberg, Melik Ohanian, Antonis Pittas, Elisa van Joolen & Vincent Vulsma, Herwig Weiser, Marta Worner, Johan Zetterquist. Zie ook de website: www.ohm.guide
De tentoonstelling werd geproduceerd door Gabriel Lester, Diego Diez, Sara Halbertsma, Carolien van der Donk, Tom Jaspers, Roos Koen, Noortje Ankersmit
De tentoonstelling werd ondersteund door Het Mondriaan Fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds, Stroom Den Haag, Fonds 21, Gemeente Den Haag – Culturele Projecten en de Uniper & DIRA-group.