Leven in een multiversum
In samenwerking met het Holland Festival presenteert Mister Motley in het voorjaar van 2019 een rubriek over landloosheid. Vanaf april tot eind juni worden nieuwe en oude artikelen gepubliceerd van jonge kunstenaars, ervaren makers, uitzonderlijke denkers en kritische opiniemakers in het thema van landloosheid. Het interview ‘Leven in een multiversum’ uit 2018 van Lietje Bauwens verschijnt opnieuw: een interview met kunstenaarsduo Van Brummelen & de Haan over het onderzoek naar het oprekken van landsgrenzen.
In Monument of Sugar verschepen jullie suiker van Nigeria naar Europa door er kunstobjecten van te maken. Vanuit welke frustratie met het handelsverdrag (rondom suiker) kwam dit, en wat probeerden jullie met de actie, vastgelegd in een film, te bewerkstelligen?
Toen we in 2004 bij de Pools-Oekraïense grens waren, vertelde een Poolse boer ons dat suiker in Polen veel duurder was geworden sinds het land was toegetreden tot de Europese Unie. Het was nu zelfs goedkoper om in Polen geproduceerde suiker in Oekraïne te kopen dan in Polen zelf.
Het prijsverschil bleek een bekend economisch fenomeen; het zogeheten 47th street photo phenomenon, genoemd naar een straat in Manhattan waar in de jaren ’80 Japanse fotocamera’s goedkoper waren dan in Japan zelf. De Japanse overheid legde destijds fikse importheffingen op aan tal van buitenlandse goederen. Hierdoor hadden Japanse camera’s op de binnenlandse markt weinig concurrentie en konden de verkopers hoge prijzen vragen.
Ook voor het prijsverschil waar de Poolse boer ons op had gewezen, bleek de oorzaak te liggen in een tariefmuur. Europa hanteerde toendertijd een vaste minimumprijs voor suiker, die veel hoger was dan de wereldhandelsprijs. Teveel geproduceerde suiker werd met een soort exportsubsidie op de wereldmarkt gedumpt. Het veel goedkopere rietsuiker dat buiten Europa werd geproduceerd, werd bij invoer in Europa belast met een flinke importheffing. Hierdoor was alle suiker duur in Europa.
Wij vonden het interessant om met een kunstwerk dit systeem van gesubsidieerde productie, tariefmuren en handelspolitiek te onderzoeken; en de veelal onzichtbare werking ervan ervaarbaar te maken.
Gedurende dit onderzoek kwamen we erachter dat deze overheidsbemoeienis met de suikerhandel terugging tot de 18e eeuw. De Engelse blokkade maakte toen de import van rietsuiker uit de koloniën vrijwel onmogelijk. Napoleon stimuleerde de oprichting van bietsuikerfabrieken in Frankrijk, de Duitse gebieden, het huidige België en Nederland, zodat het Europese vasteland zichzelf van de begeerde zoetstof kon voorzien, en niet meer afhankelijk was van import uit de kolonieën. Nadat de handelsblokkade werd opgeheven, dreigde deze bietsuikerindustrie teloor te gaan. Alleen met een strenge protectionistische handelspolitiek kon zij behouden blijven.
Wij vonden het interessant om met een kunstwerk dit systeem van gesubsidieerde productie, tariefmuren en handelspolitiek te onderzoeken; en de veelal onzichtbare werking ervan ervaarbaar te maken.
Wat zegt Monument of Sugar over het juridische verschil tussen ‘natuurlijke objecten’ als suiker enerzijds en ‘kunstobjecten’ anderzijds?
Monument of Sugar bestaat uit een suikersculptuur en een 16mm filmessay van 67 minuten. In de film vertellen titelgenerieken de geschiedenis en werking van de suikerhandel, terwijl beeldsequenties laten zien hoe suiker wordt geproduceerd en verscheept. In handelsrapporten hadden we gelezen dat het grootste deel van de Europese bietsuiker naar Nigeria werd geëxporteerd. Daarom vatten we het plan op om in Nigeria goedkope Europese suiker te kopen; en dit als monument terug te verschepen naar Europa. Als kunstwerk zou de suiker in Europa kunnen worden ingevoerd onder de goederencode 9703 van het douanewetboek, dat de import-vrije heffing garandeert van alle kunstwerken, onafhankelijk van het materiaal waarvan deze gemaakt zijn.
Het liep overigens allemaal wat anders dan gedacht; want weliswaar kunnen kunstwerken zonder heffingen in Europa worden ingevoerd, maar de Nigeriaanse overheid probeert juist met export heffingen de exodus van kunstwerken uit het land een halt toe te roepen. Het merendeel van Nigeriaanse kunstschatten bevindt zich namelijk in Britse musea en zijn voor de meeste Nigerianen onbereikbaar. Voor de uitvoer van ons suikerkunstwerk moest een flinke heffing worden betaald.
Voor de uitvoer van ons suikerkunstwerk moest een flinke heffing worden betaald.
Zien jullie jullie praktijk als het aankaarten/blootleggen van rechten, of (ook) als het manipuleren/aanpassen van rechten. Of is het te kort door de bocht om hier zo’n tweedeling aan te brengen?
Om structuren te kunnen veranderen moet je ze eerst begrijpen. Monument of Sugar interveniëert in letterlijke zin in de suikerstromen die zich over de wereld verplaatsen, maar we zijn wel realistisch. Onze interventie maakt enigszins zichtbaar hoe het systeem werkt, maar heeft natuurlijk niet direct invloed op handel en subsidiepolitiek. Monument of Sugar is in die zin een leerstuk.
Om structuren te kunnen veranderen moet je ze eerst begrijpen.
Door het traceren van internationale suikerstromen, het maken van een suikermonument en het in- en exporteren van suiker (als kunst), stuitten we op tal van actoren die productieprocessen en handelsstromen beïnvloeden, zoals historisch gegroeide machtsverhoudingen, klimatologische omstandigheden, materiële eigenschappen, logistiek, economische wetmatigheden; etc. Alles bleek met elkaar verstrengeld.
Jullie Drifting Studio Practice poogt voorbij te gaan aan een simplistische representatie van dingen. Wat is jullie strategie als makers om je tot objecten te verhouden, zonder (structurele) complexiteiten te niet te doen?
Drifting Studio Practice is oorspronkelijk een hoofdstuktitel uit het filmessay Monument of Sugar. Handelsstatistieken suggereerden dat schepen vol suiker vanuit Nederland naar Nigeria moesten varen, maar we konden deze schepen in de haven van Lagos niet terugvinden. Dit leidde tot de speculatie dat we de volgende keer de materie niet uit het oog zouden verliezen en een studio aan boord van een Europees suikerschip zouden opzetten.
De term Drifting Studio Practice was sindsdien voor ons een synoniem voor veldwerk. In de jaren die volgden hebben we veel op locatie gewerkt. Hier leerden we dat de werkelijkheid meestal minder helder is dan het concept van waaruit je vertrekt. Soms moet je je plan loslaten om je (een tijdje) te laten meevoeren door wat je tegenkomt. Dit is een artistieke strategie geworden. In onze teksten, al dan niet geïntegreerd in het kunstwerk, proberen we dit traject van onderzoeken, leren en je plannen bijstellen voor anderen inzichtelijk te maken.
Hier leerden we dat de werkelijkheid meestal minder helder is dan het concept van waaruit je vertrekt.
Tijdens het maken van jullie film Citizens of Nature werd jullie duidelijk dat er vanuit de filmindustrie contracten waren voor alle mensen die aan de film meededen, maar niet voor bijvoorbeeld de stenen, rivieren en andere natuurlijke entiteiten, die wel degelijk een rol hebben. Waarom was dit voor jullie problematisch?
Waar Monument of Sugar de werking van de wereldmarkt onderzocht, probeert Citizens of Nature een alternatief voor dit systeem te laten zien. Voor dit filmproject hebben we samengewerkt met Marrongemeenschappen in de binnenlanden van Suriname. Marrons zijn nakomelingen van West-Afrikanen, die in de 17e en 18e eeuw naar Suriname werden verscheept om als slaven op de plantages te werken. Deze Afrikanen weigerden zich over de geven aan koloniale exploitatie en wisten zichzelf uit de slavernij te bevrijden. Diep in het regenwoud hebben ze nieuwe gemeenschappen opgericht. Vanuit daar voerden ze decennialang een guerrilla-oorlog tegen de kolonialen. Nadat de verschillende groepen vrede sloten met de Nederlanders, hebben zij honderden jaren in relatieve autonomie geleefd.
De voorouders van deze gemeenschappen komen uit verschillende Afrikaanse regio’s. Ze hebben op basis van gedeelde waarden een nieuwe cultuur ontwikkeld. Hierin is de natuurlijke omgeving niet een passieve hulpbron – iets wat bestemd is voor menselijk gebruik – maar een krachtenveld met eigen wijsheden en wetten, die gerespecteerd moeten worden. De gemeenschap bestaat voor Marrons als het ware niet alleen uit menselijke tweevoeters. Ook het bos, de dieren, de stenen en de rivier maken er deel van uit, net als de voorouders. Deze ‘anderen’ worden geraadpleegd bij belangrijke beslissingen.
Ook het bos, de dieren, de stenen en de rivier maken er deel van uit, net als de voorouders.
Met Citizens of Nature willen we een film maken, die deze inclusieve manier van leven verbeeldt – een radicale democratie waarin ook niet-menselijke entiteiten meebepalen.
De film wordt gemaakt met financiering van De Verbeelding. Dit is een gezamenlijke subsidie van het Filmfonds en het Mondriaan Fonds die beeldend kunstenaars in staat wil stellen een experimentele bioscoopfilm te maken. De fusie van kunst en cinema bleek echter in de praktijk in te houden dat we conform de hiërarchische protocollen van de filmindustrie moesten werken.
We werden verplicht samen te werken met een reguliere filmproducent en deze eiste dat iedereen met wie we zouden samenwerken een quitclaim zou ondertekenen. Hiermee droeg de ondertekenaar zijn of haar rechten volledig en onomkeerbaar over aan de producent om deze in staat te stellen de film te exploiteren.
De contracten, opgesteld in een overbiddelijk juridisch jargon, leidden tot veel onbegrip bij de Marrons. De producent moest opstappen, voor we tot een voor iedereen acceptabele oplossing konden komen: gefilmde mondelinge toestemmingen en plengoffers om toestemming te vragen aan de voorouders en de goden.
Is het geven van rechten aan ‘dingen’ of natuur, niet beperkend doordat wordt vastgehouden aan een door de mens opgezet systeem, en we de natuur rechten geven die de mens bedacht heeft? Is het mogelijk om voorbij deze (mens-gecentreerde) machstructuren te denken?
Er zijn de afgelopen jaren verschillende initiatieven geweest om de natuur als juridische entiteit in het bestaande recht te integreren. Ecuador paste zijn grondwet aan in 2008, waarin de juridische persoonlijkheid van niet-menselijke entiteiten wordt erkent. Bolivia nam twee jaar later de Wet van de rechten van Moeder Aarde aan, die de aarde-god Pacha Mama in het centrum van alle leven plaatste. Vorig jaar werd in Nieuw Zeeland een wet aangenomen die de Whanguanui rivier tot levende entiteit verklaarde, met eigen rechten. Een een paar dagen later deed een hooggerechtshof in India hetzelfde voor de Ganges en Yamuna rivieren.
Het recht is inderdaad een door mensen bedacht systeem, waarin de mens centraal staat. Maar een minstens even groot dilemma is dat papier geduldig is. De rechten van de nieuwe juridische entiteiten blijken maar moeilijk in de praktijk te kunnen worden gebracht. Dit herinnert ons eraan dat de wereld niet door wetten alleen wordt verandert.
Tegenwoordig lijkt het gemakkelijker om het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme. Denken over verandering begint daarom met de verbeelding. Hoe kan een andere wereld eruit zien?
Wat ons het meest opviel, is dat het leven van de Marrons doordrongen lijkt van het besef dat je als mens niet alles kunt weten en dat je nooit alleen bent.
Wat ons het meest opviel, is dat het leven van de Marrons doordrongen lijkt van het besef dat je als mens niet alles kunt weten en dat je nooit alleen bent. Er zijn altijd (voor ons onzichtbare) andere entiteiten, waar je ook nog rekening mee moet houden. Omdat je niet alles weet, kan je deze anderen verstoren zonder dat je het door hebt.
De gemeenschappen in het Surinaamse regenwoud zijn ervan doordrongen dat ze leven in een multiversum, samen met anderen. Ieder met een eigen perspectief, met eigen wijsheid, met eigen wetten. Dit leven in een multiversum is wat we in de film proberen te verbeelden, want in het op gang helpen van de verbeelding, kan kunst iets betekenen. Kunst kan iets wat we ons (nog) niet kunnen voorstellen voorstelbaar maken. Het kan ons helpen om voorbij de bestaande structuren te denken.