Meten is weten; in gesprek met Sarah van Sonsbeeck
Hoeveel slokjes is het grootste zwembad ter wereld? Waarom drukken wij het gewicht van de vinvis uit in kilo’s die deze aan land zou wegen? Wat te doen als de kilo geen kilo meer weegt? Het begrip van maat is er een die steeds in het gesprek tussen mensen terugkeert en blijft fascineren met haar enerzijds precieze karakter van het achter de komma en anderzijds abstracte toon die speels vervormd in de fantasie van elk hoofd. Want deze cijfertaal draait om alles waar je haar aan verbindt.
Zo onderzoek ik hoe in het dagelijks leven, in de kunst en in de wetenschap met maat wordt omgegaan en hoe dit zich verhoudt tot een context. Als onderdeel van mijn onderzoek ging ik in gesprek met SARAH VAN SONSBEECK, die als beeldend kunstenaar (met architecten-achtergrond) een bijzondere benadering heeft van het begrip. Zij drukt aspecten van maat uit op manieren die afwijken van de meest voor de hand liggende. Zo maakte zij met vacuüm een kubieke decimeter stilte: iets dat op zichzelf al bijzonder is omdat vacuüm een soort anti-ruimte is en stilte een anti-geluid. Terwijl geluid doorgaans wordt gemeten in decibel, drukt dat volgens Sarah van Sonsbeeck lang niet alle karaktereigenschappen van stilte uit. Hoe druk je iets uit dat er niet meer is zodra ja haar uitspreekt? Hierover ging ik met haar in gesprek.
VM ‘Zie je het zelf zo dat jij met het begrip ʻmaatʼ werkt?’
SvS ‘Ik heb natuurlijk wel geprobeerd een soort maateenheid voor stilte te maken. Ik denk dat ik altijd met ruimte bezig ben. Eigenlijk is het grappig dat je het dan over maat hebt, mentale ruimte eigenlijk. Er zijn veel dingen die invloed hebben op de architectuur, of de ruimte waar wij wonen maar die niet materieel zijn, dus die in zekere zin juist geen maat hebben, die wij met bouwkunde bijvoorbeeld ook niet leren, maar waarvan de meeste mensen zouden zeggen dat die veel bepalender zijn dan dingen die wel een maat hebben. De stilte, burenoverlast of het weer zijn hier voorbeelden van. In Delft zeiden ze altijd “meten is weten”, maar ik denk juist dat dat voor een groot deel onzin is. Omdat er factoren zijn die dus niet te meten zijn met bijvoorbeeld een liniaal of in een eenheid, maar die wel heel erg bepalend zijn.’
VM ‘Stilte is natuurlijk een groot en abstract begrip, toch weet jij het op verschillende manieren te concretiseren. Zo lijkt veel van jouw werk een poging om stilte in beeld te brengen. Is dat mogelijk denk je?’
SvS ‘Hoe langer ik stilte onderzoek hoe pluriformer en complexer het eigenlijk wordt. Er is niet één stilte, er lijken wel ontelbaar veel stiltes. Als jij een wetenschapper bent is stilte iets heel anders dan wanneer je bankier of kunstenaar bent.’
VM ‘Stilte is relatief?’
SvS ‘Ja. Met het werk (Municipality of Silence, dat ik onlangs maakte voor het Nederlandse consulaat in Istanboel) merkte ik dat stilte heel erg bepaald wordt door de context. Bijvoorbeeld, in Turkije gaat stilte gauw over vrijheid van meningsuiting en het onderdrukken daarvan, terwijl je daar hier helemaal niet aan zou denken. Bij ons zien mensen stilte veel meer als een luxegoed, iets wat er niet is en waar je naar verlangt. Dus het is zo afhankelijk van aan wie je het vraagt, dat het misschien wel onmogelijk is om dé stilte te verbeelden. Ik denk dat je er niet op kunt wijzen zo van: dit is het, maar je kan wel de randen bewandelen. De afspraken en de omgang rondom stilte zijn namelijk belangrijker dan wat het werkelijk is. Want je denkt: iedereen weet wel wat stilte is, totdat je iemand tegen komt, wiens idee erover heel anders is dan die van jou.’
VM ‘Wat in het geval van een buurman heel vervelend kan zijn.’
SvS ‘Precies. Dus ik denk dat dé stilte niet bestaat, maar tegelijkertijd kun je haar, (of hem, geen idee eigenlijk)je kunt het verbeelden door de randen te bewandelen. Door bijvoorbeeld allemaal mensen te vragen wat stilte betekent of door te kijken waar het niet meer is, waar het ophoudt. Zoals de kubieke meter die ik in 2009 maakte voor Museum de Paviljoens in Almere. Doordat deze gebroken werd, werd hij eigenlijk pas goed, in mijn ogen.’
VM ‘Komt stilte beter tot uiting in een kubieke meter dan in een decibel?’
SvS ‘Anders.’
VM ‘Tchaikovsky beschreef ooit dat muziek eigenlijk bestaat uit de stiltes voor en na de noten. Wat die stiltes daarmee heel waardevol maakt. Wat is jouw favoriete stilte?’
SvS ‘Poeh…Ja ik heb als enige geen antwoord gegeven op de vraag die ik voor mijn onderzoek aan al mijn vrienden stelde. Ik vroeg ze naar wat voor hun stilte is. Inmiddels denk ik dat stilte een soort Rorschach-test is. Dat zijn van die vlekken die je bij de psycholoog te zien krijgt waarvan je dan moet zeggen wat je erin ziet. En dat was ook een beetje zo met stilte. Want één iemand zei: silence is worries, waarop ik daarna ook vroeg of het wel goed met hem ging en dat er inderdaad een heel verhaal achter zat. Weer iemand anders was op dat moment veel bezig met zijn ex en beantwoorde mijn vraag met: ʻstilte is als je niets meer van haar hoortʼ. Dat is dan zo veelzeggend. Elk antwoord is een soort spiegel. Ik weet niet of ik stilte zelf zo fijn vind, dus ik weet niet of ik een favoriete stilte heb. De stilte van de dode kamer* vond ik heel erg indrukwekkend, maar die zou ik niet favoriet noemen, want dat was een heel onprettige stilte. In een kamer zonder enige echo. Dat voelt alsof iemand je trommelvliezen indrukt. Heel raar.’
VM ‘Voor Municipality of Silence was je eigenlijk één bepaalde stilte aan het herhalen, door de meest stille plek van Nederland aan Istanboel te meten. Wat is de meest stille plek van Nederland?’
SvS ‘Ik mag dat dus niet precies zeggen, dat heb ik beloofd. Het is statistisch de meest stille plek, dat voortkomt uit een statistisch construct, gebaseerd op kaarten van de overheid. De meest stille plek is ergens in de Veluwe, maar als ik precies zeg waar dat is, dan gaan mensen daarheen en dan is het niet meer de meest stille plek. Dan zou ik de statistiek verstoren, dus dan kan niet.’
VM ‘Hoe wordt die meest stille plek bepaald?’
SvS ‘Ja dat is heel mooi. Je hebt zoʼn kaart van Nederland die de eilanden van stilte aangeeft. En dat lijkt dan heel overtuigend. Ja zo van “meten is weten”, heel precies. Maar de manier waarop die gemaakt is, is met metingen waarbij de ene nog fantastischer en nog minder feitelijk is dan de ander. De stilte-kaart wordt gemaakt aan de hand van drie methodes. De eerste is via extrapolatie, dus dan meten ze een stukje van de snelweg en dan gaan ze ervan uit dat de rest van de snelweg ongeveer even luid is. De tweede heet ʻwishful thinkingʼ: als je verder van de snelweg af bent dat het daar dan waarschijnlijk stiller is. En de derde wordt de ʻself-fulfilling prophecyʼ genoemd. Omdat de kaart gebruikt wordt om bijvoorbeeld vliegtuigen te leiden, waardoor de stille plekken dus relatief nog stiller worden. Het is een heel dubieus soort kaart. We zijn in de architectuur heel erg gereguleerd in Nederland: zoveel brandwerend mag een woning zijn, zoveel parkeerplek heb je recht op, maar hoeveel stilte heb je dan recht op? Eerst dacht ik dat het misschien onzinnig was een kubieke meter stilte te maken, maar toen ging ik naar het Musée des Arts et Métiers in Parijs. Dat is een soort museum van de eenheden. Daar ligt niet dé meter, maar wel tientallen eerdere meters. Want ja, de ene trok krom, de ander begon te roesten enz.
VM ‘Het was vast een enorme opluchting voor de wetenschap toen de meter in 1983 in een formule werd gedefinieerd.’
SvS ‘Ja maar ook dan is de meter weer afhankelijk van hoe nauwkeurig je meetinstrumenten zijn. En die meetinstrumenten zijn weer gebaseerd op diezelfde eenheden. Die eenheden waarop wij onze overtuiging bouwen zijn eigenlijk heel persoonlijk. Een soort geschiedenis van persoonlijk falen. De wetenschap is in die zin dus ook veel persoonlijker dan je denkt, dus ik dacht dan kan ik gewoon mijn leven lang maateenheden voor de stilte maken. In een steeds iets preciezere reeks. Dus eerst een kubieke meter en daarna een kubieke decimeter die vacuüm is. En zo ben ik er steeds verder mee gegaan.
Direct nadat ik terugkwam uit Parijs bezocht ik een expositie in het Schunck in Heerlen, en daar zag ik onder andere het werk dat voor mij echt de doorslag gaf om de kubieke meter te maken. Dat was Trois Stoppages van Marcel Duchamp: drie draden van een meter lang die hij van een meter hoog naar beneden had laten vallen en vervolgens had vastgelijmd op de manier waarop deze neerkwamen. Dat waren zijn herdefinities van de meter, dus onder invloed van het vallen. Dat vond ik zoʼn poëtisch werk. Dat zegt eigenlijk alles over de wetenschap. De echte wetenschap, waarvan wij denken dat deze zo hard is, werkt in feite ook zo. Het is een vrij persoonlijke zoektocht, onderhevig aan allerlei variabelen en ook variabelen die we misschien nu nog niet zien maar in de toekomst wel worden meegenomen. Want we dachten vroeger toch ook dat de aarde plat was. Er is een soort voortschrijdend inzicht. Daarom vond ik Trois Stoppages ook zoʼn prachtig werk. Dat is dan misschien niet de ideale stilte, maar wel de ideale meter.
VM ‘Wat is de ideale kilo?’
SvS ‘Geen idee, die moet misschien nog gemaakt worden.’
VM ‘Waar zou nog een maat voor verzonnen moeten worden?’
SvS ‘Voor de stilte. En tegelijk is dat ook een soort kritiek op dat hele “meten is weten” en ik vraag mij ook echt af of de maat nou zo veelzeggend is.’
VM’ Tot slot: Hoe zwaar is een vinvis?’
SvS ‘Nou, water is een kilo per liter, dus als hij daarin kan zwemmen zonder te zinken of stijgen moet hij een soortgelijk gewicht hebben. Hoe groot is hij dan – even kijken naar de kamer, de deur is twee meter, ik denk dat de vinvis nog wel wat groter is , misschien 3 bij 3 – (gemompel) Ik pak er even een pen bij. …. (meer gemompel)… dat lijkt mij wel erg veel, maar mijn provisorische berekening zegt …. kilogram.’ (red. Sarah van Sonsbeeck geeft hier een bijzonder goede benadering van het maximaal gemeten gewicht. Om de speculatie hier niet in de weg te zitten en de fantasie de ruimte te geven heeft mr. Motley de cijfers in het antwoord door drie puntjes vervangen.)
VM ‘Dat is een hele goede benadering.
SvS ‘Ja, meten is weten he!’
VM ‘Dat zou je zeggen. Dank je wel.’