Joan Ederveen, AKI enschede
Ik ben geïnteresseerd in het grensvlak tussen de de fysieke, uiterlijke wereld, waar alles in één richting beweegt, namelijk naar het einde, en de mentale, innerlijke wereld, die oneindig lijkt en tijdloos. Het maken zie ik als een tegengestelde beweging van verval, een rebelse daad tegen het onvermijdelijke.
Mijn werk speelt zich af op grensvlakken, aan randen en tussen lagen. Letterlijk, fysiek, bestaat mijn werk altijd uit meerdere lagen van verschillende materialen. Bijvoorbeeld een aantal kartonnen dozen, daarop een papieren zak, en daaroverheen kalk. De lagen zijn zowel zichtbaar als onzichtbaar: deels weg-geschilderd/ bedekt, deels open. Wat zich tussen de lagen afspeelt, de geschiedenis van het beeld, zie ik als een essentieel onderdeel van het werk.
Op de randen ontstaan de werken. Niet middenin het vlak maar daar waar verschillende dingen elkaar raken. Als er een rand is is er een opening voor het maken, voor het starten van het schilderproces. En doordat het werk nooit is uitgekaderd en interactie heeft met de ruimte waarin het zich bevindt manifesteert het zich vooral als ding, als object en niet als plaatje, als illusionaire ruimte.
Materiaal speelt een grote rol. Ik gebruik graag materialen die processen hebben doorgemaakt want zij hebben “kennis”. Ook gebruik ik “reactieve” materialen: papier, kalk, gips, metalen oliën, vetten, koolhydraten, aminozuren, oxides. Ik kies ze omdat ze altijd iets in gang zetten: processen van opbouw of afbraak. Ik laat het voor een deel aan de materialen zelf over wat er gebeurt. Door ze bijvoorbeeld te mengen ontstaan bepaalde texturen. Maar regelmatig neem ik ook weer delen weg. Wanneer stukken loslaten bijvoorbeeld. Het schilderij met de paardenbloemen vormde een voortdurend proces van verval, het viel uit elkaar terwijl ik het maakte. Toch ging ik door op het beeld omdat ik het beter vond worden naarmate de lagen zich van elkaar losmaakten en zich meer gingen manifesteren.