Het verdronken dorp
53°18’02.3”N 5°05’12.0”E : op Google Maps slechts een wegwijzer te midden van een onde nieerbaar gebied, ergens in Oost-Vlieland. Het zijn de coördinaten van een verstild stukje natuur, op het grensgebied tussen strand en woud. Wie deze volgt, laat zich navigeren naar een duinpan omringd door een vijftal bomen, de drager van een muzikale installatie van Ronald van der Meijs. Ik ging alvast op bezoek in zijn werkplaats, op atelierbezoek bij Ronald van der Meijs.
‘De installatie is een symbiose tussen natuur en cultuur’ vertelt van der Meijs. Natuur vs. mechanica, zingend geluid vs. doodse stilte. In de zomer van 2016 zette de kunstenaar voor het eerst voet aan wal om op verkenningstocht te gaan op het eiland, op zoek naar een interessante plek voor zijn kunstwerk in situ. Zon, zee, duin, strand en wind, het zijn de elementen van het eiland die van der Meijs direct inspireren. De toeristentrekkers zou je kunnen zeggen. Het resultaat? Een installatie die het spanningsveld opzoekt tussen de wind, zon, toeschouwer en techniek. Het oncontroleerbare karakter van de natuur in combinatie met de techniek zorgt voor een dualiteit waardoor de installatie iedere dag, of zelfs ieder uur, anders te ervaren is.
Staalkabels gespannen tussen bomen. Hoog boven een diepe kuil waar de bezoekers zich in kunnen nestelen. Aan de kabels boven hen hangen technische constructies waar nog nét de pijpen van een oud orgel uit te her- kennen zijn. Op de pijpen zijn zonnepanelen geplaatst, die zodra de zon schijnt kleine motortjes aandrijven die wind door de pijpen blaast: het creëert een betoverend geluid.
‘Mannen die aan bomen rukken, terwijl hun vrouwen vol schaamte toekijken.’ ‘Het onvoorspelbare karakter van de installatie wekt niet altijd verwondering, maar soms ook frustratie op. ‘Het is een genot om mijn installaties zo door het publiek te laten beschouwen’, vertelt van der Meijs lachend. De openbare ruimte kent geen museale regels. De kunstenaar ziet zijn installatie, bestaande uit orgelpijpen, zonnepanelen, gouden vliegertjes en mechanica, eerder als een machine dan een sculptuur. ‘Ik snap wel dat mensen er aan zitten, dat zou ik zelf ook doen.’ De installatie is echter niet voor menselijke interactie gebouwd. Enkel de natuur kan haar bespelen, en daar is geduld voor nodig.
De dialoog tussen zonlicht, windvlagen en de mechanica van de installatie is misschien niet tastbaar, maar wel te ervaren. Het is een eindeloze compositie van tonen; een stuk bladmuziek zonder einde. Mocht je alle muzikale interventies willen horen, dan zou je wel een maand in de duinpan moeten blijven liggen. Het geluid fluctueert met de intensiteit van de zon en de kracht van de wind. Zonder zonlicht, is er geen geluid en zonder Weste-wind zijn er geen toonverschillen. De beste weersomstandigheden voor een bezoek? Westenwind, lichtelijk onstuimig en een heldere blauwe lucht met kleine cumulus wolkjes, waar de zon tussendoor schijnt.
De aard van het geluid wat aan de orgelpij- pen ontsnapt, refereert naar een kerkje dat tot 1736 aan de West kant van de Noordzee op het eiland heeft gestaan. Een ‘verdronken dorp’, dat door de kracht van het zeewater to- taal is opgeslokt de diepte in. De installatie is een requiem aan het dorp West-Vlieland dat vandaag de dag wellicht nog als ruïne op de bodem van de zee rust. De knisperende vliegers geven een mooie toevoeging aan de compositie die bestaat uit de tonen van veertien orgelpijpen.
Binnen de drukte van het festival hangt er stilte in de duinpan. Een meditatieve ambiance, waarin men wacht op een traktatie van de luchtgesteldheid. Wat overblijft is een vol- ledige overgave aan de aanwezige elementen in deze onthaastingsmachine.