Hedendaags Luilekkerland
De utopie, het eiland of paradise – want tegenwoordig ligt het Engels ons nét iets lekkerder in de mond-, wordt door de kunstwereld massaal geclaimd als tentoonstellingsthema of onderwerp. Het is een topic waar we in onze huidige leefwereld niet meer aan doen ontkomen en we allen mee bezig lijken te zijn.
“The many great gardens of the world, of literature and poetry, of painting and music, of religion and architecture, all make the point as clear as possible: The soul cannot thrive in the absence of a garden. If you don’t want paradise, you are not human; and if you are not human, you don’t have a soul.” – Thomas More
2015 leek de voorpret van het jaar van Thomas More te zijn. Een humanist die in 1516 teksten schreef over de volgens hem ‘ideale heilstaat’; Utopia. In het destijds tirannieke, grauwe Londen waar de rijken heersten maar de armen in overvloed waren, was het dromen over een prettige samenleving misschien ook wel de enige oplossing tot een enigszins fijn leven. Voor More was het schrijven over een utopie als een van de belangrijkste politici in Engeland de enige manier om zijn stem te laten horen en zijn visies over het economische en politieke bestel aan het daglicht te brengen. More schreef brieven, naar zijn ‘imaginary friend’ Raphaël Hythlodaeus, een exotisch wereldreiziger uit de Renaissance. Samen komen ze tot Utopia, een eiland ver, ver weg van Engeland, waar er geen verscheidenheid meer is tussen godsdiensten en waar het land van iedereen is.
Het GEM in Den Haag wijdde het gehele voorjaar van 2015 een tentoonstelling aan het utopisme en exposeerde de tekeningen van Charles Avery; ‘What’s the matter with Idealism?’ Avery is al minstens tien jaar bezig met het vormen van een in tekeningen gecreëerd eiland. Een fantasievolle plek waar bomen die geconstrueerd zijn door wiskundige formules het stadspark van de bruisende hoofdstad ‘Onomatopoeia’ doen opleven. Het toont volgens Avery een fictieve samenleving die op verschillende manieren dient als spiegel op de onze. Een utopie wilt Avery zijn fantasievolle gedachtegoed echter niet noemen. Toch is het opmerkelijk dat een kunstenaar die zijn volledige kunstenaarspraktijk wijdt aan het eiland dat hij zelf vorm geeft, jaren lang over filosofeert en nadenkt, zichzelf niet als utopist kan beschouwen. Vandaag de dag lijken jonge hedendaagse kunstenaars en platformen, 500 jaar na uitgave van More’s Utopia, het stokje over te willen nemen om een ode te brengen aan de utopie. Contrasterend lijken ze echter enkel met het hier en nu bezig te zijn.
Paradise, a community; an intervention by young new photograpy talent. Ik bezoek de overzichtstentoonstelling ‘Paradise’ in de eerste week van het nieuwe jaar, georganiseerd en ingericht door derdejaars studenten fotografie aan de KABK in Den Haag. Voor de deur staat een rij hip geklede mensen, de opkomst van de tentoonstelling blijkt groot te zijn. Heldere en fel gekleurde fotografie op groot formaat prijkt aan de muren, veelal portretten van modellen die zo tussen de bijtijds geklede mensen buiten in de rij hadden kunnen staan. Zesendertig studenten hebben zich vier maanden bezig gehouden met de utopie. Daarbinnen onderzoeken ze de fragiele scheidslijn tussen Utopia en Dystopia en de dys- utopische verlangens van vandaag de dag. Het resultaat van hun proces is te zien in een ruim pand aan het Spui. Niet alleen in beeld gebracht door middel van fotografie maar ook in audiovisuele en interactieve werken.
‘Paradise’ toont veelal portretten van bijzondere individuen in de samenleving zoals dragqueens, vervreemdende werelden met blote billen. Of mode-fotografisch ogende foto’s, die een gemanipuleerd beeld tonen door middel van spiegels. Wat ik hoopte te ervaren bij een veelbelovende tentoonstelling van jonge fotografen die zich door de benaming ‘Paradise’ profileren tot utopisch denken wordt helaas niet bereikt. Waar de volgens mij toch echt Utopisch denker Charles Avery me mee weet te nemen in zijn verzonnen eiland sta ik op het Spui nog steeds met beide voeten op de grond die niet in beweging te krijgen zijn.
Je zou je kunnen afvragen of wij het Luilekkerland waar men vroeger van droomde niet al lang bereikt hebben en of er nog wel een Utopia is om over te fantaseren. Het blijft ook opmerkelijk dat veel jonge hedendaagse kunstenaars liever teruggrijpen naar de geschiedenis binnen hun kunst. Liever nostalgie dan utopie is de tendens, maar dat klinkt natuurlijk lang niet zo lekker.