Een denkbeeld doet zich voor
Als we iets niet met elkaar in overeenstemming kunnen brengen, zeggen we: ‘Het is een verschil van dag en nacht.’ Night & Day’ is een tentoonstelling die laat zien dat verschillen en overeenkomsten inwisselbaar zijn, dat de dingen omkeerbaar zijn. De meeste objecten hebben een voor en een achterkant en afhankelijk waarvan je bent sta je ervoor of erachter. De meeste objecten dus; een bol heeft bijvoorbeeld geen achterkant. Toch kun je voor een bol staan, zodat je de denkbeeldige achterkant ervan niet ziet, maar als je er omheen loopt zie je dat die achterkant er weliswaar is, maar zich niet als zodanig voordoet. Zo loopt het je om.
Om terug te komen op die ‘denkbeeldige’ achterkant van de bol: is het niet een wezenlijk kenmerk van een kunstwerk dat het een tastbaar denkbeeld is, of kan zijn als het enkel als idee wordt geformuleerd? Een denkbeeld hoef je niet te verzinnen. Het doet zich voor. Je kunt het voor je zien en er uitvoering aan geven. Hoeveel beperkingen je daarbij jezelf oplegt, bepaalt de mogelijkheden die je hebt. Die zijn altijd eindeloos.
In deze tentoonstelling is het palet dat de kunstenaars gebruiken vooral wit en zwart, dag en nacht, licht en donker. Om zwart en wit te verbeelden, moet je er kleur aangeven. Je moet het licht breken om wit en zwart zichtbaar tot stand te brengen. Dat verslaan van het licht en het donker is in het werk van Linda Arts waarneembaar. Ieder werk van haar is een uiteenzetting daarvan. Het zijn geen uitersten die ze tegenover elkaar plaatst, maar gelijken die elkaar vervangen. Als je het een weghaalt, blijft niet het ander over, maar lossen ze allebei op. Linda Arts streeft in haar denkbeeld een oplossing na waarin uitersten manifest zijn – extremen die bestaan bij gratie van elkaar: tegenstrijdigheden die in elkaar harmonie vinden. Tussen extremen verwacht je geen nuancering, maar het is juist de schakering tussen de gestelde limieten die de eindeloosheid van haar werk bepaalt.
Aan de nachthemel lezen we onze staat van zijn af. Tijl Orlando Frijns treft in de donkerte van de nacht in het sterrenschijnsel beelden aan die in zijn werk een configuratie van zichtbare tekens vormen. Ze doen zich zelfs leesbaar voor, als de rudimentaire typografie van horoscopen. Hij brengt zijn beelden als een constructie tot stand. Ze hebben een structuur met een inwendige conditie en uitwendige eigenschappen. De conditie van de eigenschap brengt de betekenis ervan tot stand.
Als we naar iets kijken, doen we dat vanuit een kader. Zoals de filmmaker van zijn duimen en wijsvingers een oblong bioscoopformaat maakt en daarmee als een camera naar een mogelijke scene kijkt, zo hebben we in het echte leven ook een camera waar we doorheen kijken. Onze ogen hebben min of meer troebele lenzen en er zitten vlekken op, eiwitdraadjes die door onze soeperig blik op de buitenwereld zweven. Als we al eens een helder beeld hebben, is dat omdat de glazenwasser de buitenboel heeft gedaan, maar we vergeten dan dat we de ramen ook van binnen moeten lappen. De semi-transparante werken van Luc Hoekx zijn dan ook niet gemaakt om ons de ogen te openen om een gewassen beeld te ervaren, maar om ons te laten kijken naar die vlekken in ons blikveld. We kijken er altijd langs om ze te ontkennen, maar wat als we ze in ogenschouw nemen, wat als die voortschrijdende grijze staar ons duidelijk maakt waarvoor we de ogen sluiten? Kijk eens in jezelf en geef je daar rekenschap van.
Door ons in middelen te beperken, gaan we iets fundamenteels aan met de wezenlijke bouwstenen van ons bestaan. Wie dat als kunstenaar doet, werpt de kunst terug op zichzelf. Hij werpt de kunst op haar rug, als een hond die geen verweer meer heeft, als een schaap, schildpad of tor die zich zonder hulp niet meer om kunnen draaien en zijn opgegeven. De kunstenaar geeft steeds weer de kunst op, zoals Dave Meijer dat doet met zijn Zeeuwse panelen waarin hij nastreeft dat het schilderij alleen in zichzelf waar is en gerechtvaardigd wordt in verhouding tot de dagelijkse omgeving waarin hij verblijft en zijn werk tot stand komt. Al zijn werken maken de indruk te bestaan uit imperfecties, uit het tegen elkaar aan wrikken van ongelijke delen, zoals het land, de lucht en het water ongelijksoortig zijn en met elkaar wringen. Kun je waaraan je bent verknocht objectief en fundamenteel beschouwen? Het is een zuiver verlangen dat bestaat bij eliminatie van onzuiverheden. De vraag is dan in hoeverre je weg kunt laten wat je lief is.
Carlijn Mens drukt zich als kunstenaar uit met verbrand materiaal. Ze tekent met houtskool. Overal is het stof van de brand in haar werk aanwezig, haar houtskool is de brandstof, terwijl het al is verbrand. Ze legt haar beelden op een rooster. Voor haar is het kunstenaarschap een manier waarop ze zich sociaal tot de omgeving verhoudt. Vanuit het individuele kunstenaarschap ontwikkelt ze meer en meer een gezamenlijke verstandhouding die ze deelt met haar directe naasten en kunstenaars die om haar heen staan, tegen wie ze aanduwt, omdat ze haar tegelijkertijd een weg wijzen en in de weg staan. Ze stelt voor het samen te doen: over de as van de verbrande kunstgeschiedenis te lopen en sporen uit te zetten in wat daarmee nog niet is bezoedeld. De schaduw die over haar heen valt, accentueert het licht waarin die schaduw contour krijgt.
Wie begint te tekenen ziet zich geplaatst voor wat wordt genoemd ‘het blanco dilemma’; het papier is leeg en er is nog geen begin, allen een voornemen om te beginnen, een punt te plaatsen, een lijn te trekken, een streep te zetten, een veeg te geven, een vlek te maken, een afdruk achter te laten. Als je een tekening maakt is het meteen de vraag wat je niet betekent, of laat je niets onbetekend? Is het onbetekenend, betekenisloos of vol van betekenis? Het zijn kwesties die zich voordoen in het werk van Alexandra Roozen dat onderhevig is aan de consequenties van het voornemen waarmee het is gemaakt. Eenmaal begonnen is er geen weg terug. Dat voornemen betreft een inzicht dat wordt nagestreefd, een onderkenning van wat je nog niet weet, maar waarvan je een notie hebt. Het is een notie die je definieert door die als beeld tot stand te brengen en zichtbaar te maken, ook als je er niets wijzer van wordt. Het moet worden gedaan.
Het luistert nauw in deze tentoonstelling. Hoe dag en nacht ook verschillen ze gaan in elkaar op. Noch het een, noch het ander gaat voorbij: het is op de aardbol altijd tegelijkertijd dag en nacht. Het gaat in de wereld om plaatsbepaling. Welke positie neem je in? Hoe sta je ervoor en waar sta je voor? Shawn Stipling laat die overwegingen van menselijkheid zien. De lijnvoering in zijn werk is zo precies, dat het nooit precies genoeg is. Iedere rechte lijn kent een deviatie – uiteindelijk gaan ze krommen waardoor parallellen ten opzichte van elkaar wijken. Zo wordt een schilderij een wig die tussen waarnemen en denken wordt geslagen, die de ruimte tussen dag en nacht openzet. Het is maar een kier, maar wel een die een immense ruimte biedt.
Studio van Dusseldorp in Tilburg
t/m 6 december 2015 te bezoeken