CLOSE UP
Wie in EYE enkel denkt te kunnen genieten van een speelfilm heeft het goed mis. Waar het filmmuseum zich in 2015 met een grote installatie van William Kentridge, If We Ever Get to Heaven op de kaart zette als museum, blijft zij in 2016 haar positie als een pitbull bewaken. Op 30 januari opende EYE de expositie Close-Up – A New Generation of Film and Video Artists in the Netherlands. Een tentoonstelling waar ‘jonge’ kunstenaars en kunstenaarsduo’s die een bijdrage leveren aan het huidig maatschappelijk klimaat een podium aangereikt wordt voor hun videowerk en installaties. Het resultaat is een breed spectrum aan persoonlijke en met name inhoudelijk sterk onderbouwde video-installaties waar het medium film steeds op andere wijze geïnterpreteerd en gebruikt is. Karakteristiek aan de tentoonstelling is het diverse gebruik van veelheid en meerstemmigheid in de installaties. Dromerige en fragmentarische beelden tot ruisende ventilatoren en uitgebreide wetenschappelijke en technologische onderzoeken.
Of het echt een nieuwe generatie filmmakers betreft is de vraag. Zo zijn er ook gerenommeerde kunstenaars waarvan we het werk al vaker voorbij hebben zien komen, zoals Melanie Bonajo of de gebroeders Florian & Michael Quistrebert. De jongste kunstenaars in de tentoonstelling zijn de studenten van verschillende academies door heel Nederland die in een residence programma los mogen gaan met het bestaande beeldmateriaal van EYE en vervolgens gedurende twee weken hun werk tonen in het ‘research lab’, een extra zaal van de tentoonstellingsruimte. Dat video en film tegenwoordig hand in hand gaan met de beeldende kunst en niet meer als los te beschouwen valt wordt door deze tentoonstelling in één blik duidelijk.
Twee zwetende mannen staan tegenover elkaar, de bovenlichamen ontbloot. Hun ogen schieten heen en weer, vel, angstig en zelfverzekerd tegelijkertijd. Ze beginnen te vechten zonder genade. Vuisten raken lichaamsdelen en geen van beiden lijkt bereidt te zijn zich over te geven. Soms is er een moment van stilte, dan raken ze elkaar niet aan en kruist hun blik de camera. Het is een gevecht dat al sinds het begin van de mensheid gevochten wordt. Fysiek, man tegen man. De sterkste zal uiteindelijk winnen.
Dit is één van de twee projecties uit de installatie van David Verbeek. Achter in de donkere zaal staan twee schermen in een flauwe hoek op de grond. De andere projectie op het andere scherm laat een totaal andere strijd zien. Een woestijnlandschap wordt gefilmd vanuit een Drone, kale zandvlaktes passeren het scherm. Gedurende de film komt er een man al lopend over een zandweg in beeld. Het beeld wordt ingezoomd en letterlijk zijn de (geanimeerde) pijlen op hem gericht. De camera is het vizier waar de voetganger in terecht is gekomen. De twee mannen op het rechter scherm beginnen harder te slaan en snuiven steeds sneller zuurstof in en uit. Er wordt geschoten vanuit de Drone, een grote stofwolk is het beeld dat rest. Niet veel later kijken de vechtende mannen elkaar voor het eerst aan, hun gezichten zijn bebloed en vuisten blauw, ze besluiten met hun blikken dat het gevecht ten einde is.
David Verbeek laat met deze film de verhouding zien tussen strijder en tegenstander. Een gevecht, een ruzie of een oorlog heeft als doel opgelost te worden. Dit maakt empathie zo belangrijk bij iedere strijd, omdat er dan vergeven kan worden. Maar waar is de empathie gebleven als er wordt gevochten vanuit een Drone? Als de aanvaller het zweet niet kan ruiken van zijn tegenstander, geen gestolde bloedvlekken op diens gezicht kan zien en niet hoort hoe een adem uitgeput raakt? Is het met onze hedendaagse oorlogsvoering, waarbij strijder en tegenstanders kilometers van elkaar verwijderd zijn, nog wel mogelijk om een conflict op te lossen middels vergevingsgezindheid? De film van Verbeek roept vragen op over het psychologisch effect van deze moderne vorm van oorlogsvoering en de enigszins verweven begrippen feit en fictie gaan nog meer door elkaar lopen. Want hoe echt is het doden wanneer het slachtoffer alleen een stipje in een woestijn is?
Wir
Sternenstaub
Wir bestehen aus
Wir bestehen aus sternenstaub
Verstopt in een lange muur midden in de tentoonstellingszaal is een witte deur, waar absoluut niet aan voorbij gelopen mag worden. Wie de deur opent en binnenwandelt zal zich in een ander universum begeven, ‘Weißer Zwerg’; een installatie van Felix Burger. Het is er klam en droog in de ruimte die oogt als een oude klassieke museumzaal, of een muffig klaslokaal. Er hangt een vreemde geur die aan verbrand plastic doet denken. Door de ruimte zijn verschillende houten stoelen gepositioneerd waar plastic slangen uit steken, bedruipt van de lijm, alsof het grammofonen zijn. ‘Wir bestehen aus sternenstaub’ klinkt uit de speakers terwijl de tekst in woorden op de muur wordt benadrukt door kunstmatig licht.
Op een projectiescherm komt een mensfiguur in beeld gewandeld, zijn gelaat lijkt op dat van Albert Einstein. Half aap, half mens met warrig piekhaar en een dirigentstok in zijn hand. Plaatsnemend in het midden van het beeld zwaait hij geluidloos met zijn stok. De ademhaling van de verschillende gelijmde wezens past zich aan op het ritme dat de dirigent aangeeft. De geluiden van de ademhalingen komen niet uit de speakers van de beamer, maar uit de sculpturen zelf. Zoals we gewend zijn van Burger, denkend aan de installatie die de Mattheüs Passion zong tijdens de rijksakademieOPEN van 2014, brengt hij zijn eigen gecreëerde figuren tot leven. Als bezoeker moet je naar de objecten toelopen, van dichtbij luisteren hoe hun ademhaling zucht en steunt. In een fractie van een seconde, zodra de dirigent zwaait met zijn stok, verandert de massa van plastic afstandelijke objecten in een groep met levendige individuen die ieder een eigen ademhaling bezit. Samen vormen deze ademhalingen een collectieve stem die de dialoog aangaat met de gefilmde dirigent. Aan het einde van de film stapt de man met het piekhaar uit zijn kostuum, het blijkt Burger zelf te zijn. Een kunstenaar die zijn eigen beelden maakt en tot leven brengt om vervolgens te kunnen suggereren dat hij er macht over heeft.
‘Close-Up – A New Generation of Film and Video Artists in the Netherlands’ is nog t/m 22 mei in het EYE te zien, filmhuis Amsterdam