Afscheid van Kees Dolk
Op 7 juli 2016 overleed beeldend kunstenaar CWM Dolk op 66-jarige leeftijd aan de gevolgen van de ziekte van Alzheimer. Vanaf 1982 schreef Alex de Vries regelmatig over zijn werk en volgde zijn loopbaan op de voet. Hij brengt hem een eerbetoon.
Op dinsdag 25 september 2012 bracht Kees Dolk tegenover mij voor het eerst ter sprake dat hij zich zorgen maakte over zijn geestelijke gezondheid. Mijn compagnon Jan Willem den Hartog en ik waren bij hem op bezoek in zijn atelierwoning in de Franse Corrèze. In mijn dagboekaantekeningen daarover lees ik: “Gisteravond gaf Kees te kennen dat hij zich zorgen maakte over zijn al maar slechter wordende kortetermijngeheugen. Jan Willem probeerde hem gerust te stellen door zijn eigen mankerende herinneringsvermogen tegenover dat van Kees te stellen. Kees was daar niet ontvankelijk voor. Hij is echt aangedaan door bepaalde voorvallen en zijn toenemend onvermogen om op de computer zijn eigen zoeksystemen nog te kunnen uitvoeren. Tegen tien uur ging ik naar bed, terwijl Kees en Jan Willem zich opmaakten voor een met rode wijn besprenkeld vervolg van hun conversatie over het syndroom van Korsakov en de ziekte van Wernicke. De dag erop wisten ze er niets meer van.”
Wat Kees Dolk toen voorvoelde heeft zich helaas in heel snel tempo heeft voltrokken. We zijn hem op tragische wijze kwijt geraakt aan de ziekte van Alzheimer. Het is goed om hem voor de geest halen zoals hij in zijn hoogtijdagen was: een kunstenaar die het leven omarmde en er van genoot en daar in zijn werk de verbeelding van gaf.
Als Kees Dolk over zijn werk praatte, vermeed hij iedere poeha. Hij had een hekel aan collega’s die zich op hun status als kunstenaar lieten voorstaan. Voor hem was het kunstenaarschap gewoonweg wat hij deed en wie hij was. Hij maakte daar geen koude drukte over. Hij hechtte ook totaal niet aan hiërarchisch onderscheid in de kunst; het ging hem altijd over de oprechtheid waarmee werd gewerkt. Hij was een kunstenaar die ‘ernstig’ – om een typisch Kees Dolk-woord te gebruiken – bij zichzelf te rade ging. Zelf was hij altijd kritischer op zijn werk dan de beschouwers ervan. Hij was een vakman die eindeloos nadacht over de verhoudingen tussen vorm, kleur, opbouw, gelaagdheid, compositie en inhoud. Voor Kees was de handeling van het schilderen van groot belang en hij stelde die vaak uit – hij bleef lang overwegen hoe hij zou beginnen. Het beste was als dat onwillekeurig gebeurde, dat er al een begin was zonder dat hij dat zo had bedoeld. Een goed voorbeeld daarvan is een van zijn laatste werken, het tweeluik ’Rosse-Zwart’. Het zwarte deel daarvan ontstond doordat hij het doek gebruikte als ondergrond voor te fotograferen werk. Hij had er markeringskruisjes op aangebracht om het werk steeds op dezelfde plek te kunnen ophangen. Op een dag zag hij dat hij daarmee een nieuw schilderij was begonnen.
Voor mij is de kwaliteit van het werk van Kees Dolk vooral de directheid ervan en de manier waarop hij de tweedimensionaliteit van de schilderkunst recht doet. Bij hem is de schilderkunst nooit een illusie, maar altijd een plat vlak met verf erop. Ik heb dat ooit ‘het Dolkperspectief’ genoemd. “Kees Dolk geeft overal een klap op,” schreef ik. Hij slaat iets plat met zijn vlakke hand. Maar hij streek nooit iets glad. Hij vergoeilijkte niets, maakte niets mooier dan het was. Als hij als schilder toesloeg dan trof hij zijn onderwerp in de essentie. Daardoor is het kernachtig werk. Hij kon je ermee overrompelen.
Dat is nu precies wat er tussen mij en Kees is gebeurd toen ik hem in 1982 voor het eerst ontmoette. Hij overrompelde mij volkomen met zijn schilderijen en zijn persoonlijkheid. Juist de gewoonheid ervan was zo ongewoon. We hebben ons als kunstenaar en schrijver aan elkaar uitgeleverd. Zonder hem was ik niet wie ik nu ben. In dat opzicht is zijn dood ontwrichtend, maar ik weet dat ik uiteindelijk weer sterk sta, want Kees Dolk heeft me gewicht gegeven, in de kunst en in het leven.
Op www.zwaluwkamer.nl staat een In Memoriam over het kunstenaarsschap van CWM Dolk.