24 uur uit het leven van Meneer Zwart
Ergens op de wereld is een land, in het land een stad, in de stad een huis en voor het huis staat een boom. In de boom fluit een vogel een wijsje. Het gefluit is te horen in de slaapkamer van meneer Zwart, waar hij nu nog ligt te slapen. De wekker gaat en de vogel fluit. Zo gaat het vijf minuten door. De wekker blijft afgaan. De vogel stopt met fluiten en vliegt van zijn tak.
Dit is de eerste bladzijde uit het boek Book from the Ground van de Chinese kunstenaar Xu Bing, althans, dit is mijn tekstuele interpretatie. Het boek bestaat namelijk niet uit woorden, maar slechts uit pictogrammen, logo’s, illustratieve tekens en emoji. Symbolen die over de hele wereld gebruikt worden. Hiermee wordt een dag uit het leven van de normale kantoormedewerker meneer Zwart beschreven; hij staat op, eet zijn ontbijt, gaat naar werk, zoekt online naar een liefde en gaat op date.
Book from the Ground is Bing’s reactie op zijn eerdere werk Book from the Sky, dat hij tussen 1988-1989 voor het eerst in China toonde. Dit boek werd tentoongesteld als een installatie met grote vellen papier die golvend op de grond lagen en aan het plafond hingen en beschreven waren met zelfbedachte en dus onleesbare Chinese tekens.
Na Book from the Sky wilde Bing een boek maken dat iedereen kan lezen. Tien jaar lang verzamelde hij materiaal: hij experimenteerde en arrangeerde duizenden pictogrammen, waarmee hij uiteindelijk 24 uur uit het leven van meneer Zwart beschreef. Het kost niet veel moeite om het verhaal te begrijpen; de iconen zien we dagelijks om ons heen. Als meneer Zwart op het toilet zit, verschijnt na een telefoon icoontje het logo van Twitter, Facebook en Gmail. En de aarzeling over welke schoenen hij moet aantrekken op zijn date wordt gevisualiseerd door de logo’s van Nike, Lacoste en Adidas. Het verhaal is universeel, leesbaar voor mensen over de hele wereld, van alle leeftijden. Bing: “Another interesting phenomenon is that adults do not read this book as quickly as children. 15-16 year olds read the fastests.”
Halverwege de jaren zeventig ontwierp het Amerikaans Instituut voor Grafisch Ontwerp een set symbolen voor op vliegvelden, die reizigers met haast of zonder beheersing van de Engelse taal de weg moesten wijzen. Doordat het makkelijker werd om grote afstanden te overbruggen, kwamen mensen ook vaker in aanraking met vreemde talen. Pictogrammen voor het toilet of busstation boden een oplossing.
Tegenwoordig sturen we regelmatig berichten naar de andere kant van de wereld. Het is logisch dat door deze globalisering ook gezocht wordt naar een universele taal. In ons dagelijks leven wordt steeds vaker gebruik gemaakt van iconen. De applicaties op je telefoon zijn vooral herkenbaar door het plaatje. Snelheidsmeters geven met smileys overtredingen aan. In een ziekenhuis kunnen kinderen via een gezichtjesliniaal aangeven hoeveel pijn ze hebben. Sinds januari 2016 zijn verzekeringsmaatschappijen verplicht om door middel van iconen aan te geven wat ze dekken.
Ook zelf communiceren we steeds vaker met iconen van cartoon-achtige gezichten, voedingsmiddelen en voertuigen: emoji. Het vrolijke toetsenbord op je telefoon is volgens Brits onderzoek de snelst groeiende taal ter wereld. In een tijd waarin we elkaar vaker sms’en dan spreken, blijkt emoji een veelgebruikt hulpmiddel bij het nuanceren en specificeren van een digitale boodschap. De iconen worden bijvoorbeeld gebruikt als vervanger van intonatie en handgebaren. Woorden kunnen meerdere betekenissen hebben. Zo kan ‘OK’ een enthousiast akkoord zijn, maar ook teleurgesteld of kortaf overkomen. Door een emoji achter het woord OK te typen, krijgt de boodschap een specifiekere betekenis.
Het betekent overigens niet persé dat de ontvanger het bericht nauwkeuriger kan lezen, want tegenstrijdig genoeg bestaat er ook geen eenduidige betekenis van emoji. Dit vind ik het meest interessant aan de nieuwe symbooltaal. Emoji lijkt het eerste voorbeeld van een geslaagde universele taal, maar juist uit het gebruik ervan blijken culturele verschillen. Een leuk voorbeeld daarvan is de Bank-emoji. Het gebouw met de letters BK bovenop staat in Japan als metafoor voor Bakkureru, een ‘slang’ term voor het ontwijken van je verantwoordelijkheden. Terwijl dezelfde emoji in Amerika wordt gebruikt om de Burger King aan te duiden.
Zijn het boek Book from the Ground en de populariteit van emoji dan het bewijs dat er een einde komt aan de dominantie van woorden? Tijdens het werken aan zijn boek kwam Bing erachter dat schrijven met iconen zijn grenzen heeft. Abstracte concepten kunnen onmogelijk in iconen worden uitgelegd. Bing: “Het is moeilijk om over de ideeën achter het boek te praten in de taal van het boek”. Emoji zijn nu vooral te begrijpen als aanvulling op getypte taal en zelfs dan zijn er veel misverstanden. Wellicht zal dit veranderen. Zo is er bij elke taal veel ruimte voor invulling van de lezer. Niet alleen talen moeten rijpen, ook lezers.
Lilian Stolk studeerde in 2012 af aan de afdeling Beeld & Taal aan de Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam. Momenteel onderzoekt ze de potentie van emoji en de invloed die de populariteit van deze symbolen heeft op onze taal. Haar onderzoek is te volgen via: www.tearsofjoy.nl